Paragraaf 3.1 - Soorten water

3.1 Soorten water
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.1 Soorten water

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van paragraaf 2.2
  • 3.1.1 Je kunt uitleggen waarom water onmisbaar is voor mensen, dieren en planten.
  • 3.1.2 Je kunt vier soorten water beschrijven.
  • 3.1.3 Je kunt voorbeelden noemen waarvoor je water gebruikt.
  • 3.1.4 Je kunt benoemen welke bedrijven nodig zijn om ervoor te zorgen dat er drinkwater uit de kraan komt.

Slide 2 - Tekstslide

Introductie
Water is onmisbaar. Mensen, dieren en planten kunnen niet leven zonder water.

Slide 3 - Tekstslide

Overal water

Stel je voor: je deelt je lichaam in drie gelijke stukken. Al het water in je lichaam doe je apart. Dan zijn twee van de drie stukken helemaal van water. Alleen het derde stuk zou gemaakt zijn van andere stoffen. Je lichaam bestaat dus voor twee derde deel uit water.

Vanuit de ruimte zie je de aarde als een bol (afbeelding 1). Het grootste deel van de aarde is blauw. Dat is allemaal water. De aarde is voor ongeveer 70% bedekt met water.
Water is een van de belangrijkste stoffen op aarde. Mensen, dieren en planten kunnen niet leven zonder water.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Zeewater
Het grootste deel van de aarde is bedekt met water. Het meeste daarvan is zeewater. Zeewater is het water in zeeën en oceanen. In zeewater zit veel zout. Zeewater kun je niet drinken.

Slide 6 - Tekstslide

Regenwater
Zeewater verdampt door de zon. De waterdamp stijgt op in de lucht. Hoog in de lucht is het heel koud. Daar verandert de waterdamp in wolken. De wolken trekken over het land. Soms valt er regen uit een wolk. Zo komt regenwater op het land terecht. Sneeuw en hagel zijn bevroren regenwater.

Slide 7 - Tekstslide

Grondwater
Regenwater zakt weg in de grond. Ook water uit rivieren en meren zakt in de grond. Diep onder de grond zit daardoor veel water. Dit water in de grond noem je grondwater (afbeelding 2). Op sommige plaatsen zit het grondwater niet zo diep. Op die plaatsen zie je het water al als je een kuil graaft van een meter diep.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Oppervlaktewater
Water in rivieren, meren en sloten noem je oppervlaktewater. Oppervlaktewater zie je overal in het land (afbeelding 3). Oppervlaktewater noem je zoetwater. In oppervlaktewater zit weinig zout.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

n figuur 3 is getekend hoe je een thermometer kunt voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius.
1 Neem als nulpunt (0 °C) het niveau van de vloeistof in de thermometer bij de temperatuur van smeltend ijs.
2 Neem als honderdpunt (100 °C) het niveau van de vloeistof in de thermometer bij de temperatuur van kokend water.
3 Verdeel de afstand tussen deze twee punten met streepjes in tien gelijke delen. Tussen de streepjes zit dan telkens een verschil van 10 °C.
4 Zet ten slotte ook streepjes met dezelfde tussenruimte onder het nulpunt en boven het honderdpunt.
Het is een kwestie van afspraak dat het smeltpunt van water precies 0 °C is en het kookpunt van water precies 100 °C.
Water gebruiken
Thuis gebruik je elke dag water. Denk maar aan:
  • tandenpoetsen;
  • douchen;
  • drinken uit de kraan;
  • kleren wassen;
  • planten water geven;
  • eten koken en afwassen.
Het water dat in Nederland uit de kraan komt, is drinkwater. Drinkwater is geschikt om te drinken. Maar drinkwater wordt ook voor veel andere dingen gebruikt. In ons land gebruiken mensen per dag wel 120 liter water per persoon. In tabel 1 zie je hoeveel water je gebruikt voor verschillende dingen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Water vervoeren
Het water in huis komt van het waterbedrijf. Vanaf het waterbedrijf stroomt het water door grote buizen naar je huis. In je huis stroomt het water door dunne buizen verder naar de kraan. Het water uit de kraan kun je gebruiken. Daarna gaat het water naar het riool. Het riool voert het afvalwater weg van de huizen (afbeelding 4).
  

Waterbuizen aanleggen is het werk van een installatiebedrijf. Dit zijn bedrijven die waterleidingen, gasleidingen en verwarmingen aanleggen. Ook de rioolbuizen onder je huis zijn aangelegd door het installatiebedrijf.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Onthoud
Zonder water kun je niet leven.
Je lichaam bestaat voor twee derde deel uit water.
70% van de aarde is bedekt met water.

Zeewater is het water in zeeën en oceanen.
Regenwater valt uit de wolken op het land.
Het water in de grond noem je grondwater.
Het water in rivieren, meren en sloten noem je oppervlaktewater.

Het water uit de kraan is drinkwater.

Het waterbedrijf zorgt voor drinkwater uit de kraan.
Het installatiebedrijf legt waterleidingen, gasleidingen en verwarmingen aan.



Slide 16 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: lees paragraaf 3.1 
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!   
Hulp: Geen   
Tijd:  ???? minuten lang   
Huiswerk: opdrachten 1 tm 13 van paragraaf 3.1 & Test jezelf  
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide