4H h4_2 krachten inleiding

Piet duwt met een horizontale kracht tegen een kist. De kist beweegt daardoor met een constante snelheid over de horizontale vloer.
Bekijk de volgende twee beweringen:
 

1 De duwkracht en de wrijvingskracht zijn gelijk in grootte en tegengesteld gericht.
2 De duwkracht en de wrijvingskracht vormen een krachtenpaar.


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Piet duwt met een horizontale kracht tegen een kist. De kist beweegt daardoor met een constante snelheid over de horizontale vloer.
Bekijk de volgende twee beweringen:
 

1 De duwkracht en de wrijvingskracht zijn gelijk in grootte en tegengesteld gericht.
2 De duwkracht en de wrijvingskracht vormen een krachtenpaar.


Slide 1 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Uitspraak 1 is waar
B
Uitspraak 2 is waar
C
Beide uitspraken zijn waar
D
Beide uitspraken zijn niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Beheersen
Je duwt een zware koffer met constante snelheid over de vloer. Je vindt het wel erg zwaar en zet de koffer nu zo neer dat het oppervlak met de grond gehalveerd wordt. Je wilt de koffer opnieuw met dezelfde constante snelheid vooruit duwen.

Slide 3 - Tekstslide

De kracht waar mee je nu moet duwen is, vergeleken met de eerste situatie:
A
twee keer zo groot
B
even groot
C
half zo groot

Slide 4 - Quizvraag

Beheersen
Margreet duwt tegen een doos met een constante, horizontale kracht. Hierdoor beweegt de doos met een constante snelheid over de vloer. De schuif wrijvingscoëfficiënt is 0,2.

Slide 5 - Tekstslide

De kracht die Margreet uitoefent op de doos is:

A
even groot als het gewicht van de doos
B
is groter dan het gewicht van de doos
C
is kleiner dan het gewicht van de doos

Slide 6 - Quizvraag

Beheersen
Een slee glijdt over de sneeuw en ondervindt een schuifwrijvingskracht Fw. In de formule voor de schuifwrijving komt een schuifwrijvings-coëfficiënt voor.

Deze wrijvingscoëfficiënt is gelijk aan:

A de schuifwrijvingskracht gedeeld door het gewicht van de slee
B de schuifwrijvingskracht gedeeld door de normaalkracht

Slide 7 - Tekstslide

Deze stelling zijn:
A
A en B zijn beide juist
B
A en B zijn beide onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Beheersen
Piet duwt met een horizontale kracht van 100 N tegen een kist met een gewicht van 1000 N. De kist beweegt daardoor met een constante snelheid over de horizontale vloer.


De wrijvingskracht van de kist met de vloer is dan:

Slide 9 - Tekstslide

De wrijvingskracht van de kist met de vloer is dan:

A
0 N
B
100 N
C
1000 N
D
Geen van bovenstaande

Slide 10 - Quizvraag