Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Relative Clauses
Crop
1 / 23
volgende
Slide 1:
Open vraag
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Crop
Slide 1 - Open vraag
Steep
Slide 2 - Open vraag
Thoroughly
Slide 3 - Open vraag
Shiver
Slide 4 - Open vraag
Sticky
Slide 5 - Open vraag
Relative Clauses
Betrekkelijke bijzinnen
Slide 6 - Tekstslide
Relative Clauses
Een "relative clause" is een gedeelte van een zin dat extra informatie geeft.
Slide 7 - Tekstslide
Which man?
The man
who is wearing a red vest
has a cricket bat.
The man
who has a white flower
has his hand in his pocket.
Slide 8 - Tekstslide
- The man is wearing a red vest
- The man has a cricket bat
Slide 9 - Tekstslide
The man
who is wearing a red vest
has a cricket bat.
Slide 10 - Tekstslide
Dus:
Bij een betrekkelijke bijzin (relative clause) worden twee zinnen over hetzelfde onderwerp aan elkaar geplakt.
Slide 11 - Tekstslide
The man who has a white flower has his hand in his pocket.
Slide 12 - Open vraag
The car which was broken into was very expensive.
Slide 13 - Open vraag
I have tickets for Ajax - VVV, which will be a great game.
Slide 14 - Open vraag
Relative pronouns
who bij personen
whose bij bezit
which bij dieren en dingen
that (informeel) bij dieren en dingen. Liever niet bij mensen.
Slide 15 - Tekstslide
Some examples:
The thief
who
robbed a bank was sent to jail
The cat
which
was reported missing was found.
The car
that
broke the sound barrier blew up.
A person
whose
house is on fire should call 911.
Maar niet:
The man
which
did a backflip landed perfectly.
Slide 16 - Tekstslide
This is the car
was involved in an accident
...
Who
Which
That
Slide 17 - Sleepvraag
I just met the man
did an awesome backflip!
...
Who
Which
That
Slide 18 - Sleepvraag
The red player,
said they were doing tasks, was acting kind of suspicious.
...
Who
Which
That
Slide 19 - Sleepvraag
Let op:
Bijzin tussen komma's alleen
who
of
which
The bike,
which
was bright green, fell into the river.
Dus niet:
The bike,
that
fell into the river, was bright green
.
Slide 20 - Tekstslide
Let op:
Als de bijzin nodig is om te begrijpen over wie of wat het gaat, kun je
who, which
of
that
vaak weglaten.
This is the suspect (who) the police arrested yesterday.
This is the suspect the police arrested yesterday.
Slide 21 - Tekstslide
Let op:
Als er een voorzetsel voor
who
staat, wordt het
whom
.
The owner who the police had talked to was afraid
The owner, to whom the police had talked, was afraid.
Slide 22 - Tekstslide
Practice!
Make exercise 11.
Check
p. 43
of your textbook for all the information.
Slide 23 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Ha33 Week 5 les 1
Januari 2022
- Les met
11 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V5 (23-24 periode 1): Relative Clauses
Oktober 2023
- Les met
14 slides
RELATIVE CLAUSES
Juni 2023
- Les met
13 slides
V5B (04-10-2023) Les 9
September 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Relative Clauses
Januari 2020
- Les met
15 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Relative Clauses 3T
Februari 2022
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3
V5B - 06-04-2023 - Les 36
Maart 2023
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Ha33 Week 5 les 2 & 3
Februari 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 3