G4 Vermenigvuldigen van eentermen (inleiding)

Rekenregels 
Vermenigvuldigen in Z
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenregels 
Vermenigvuldigen in Z

Slide 1 - Tekstslide

Los op:
-6 . 16
A
- 96
B
96
C
-22
D
22

Slide 2 - Quizvraag

Los op:
-45 . (-3) =
A
135
B
125
C
-115
D
-140

Slide 3 - Quizvraag

Los op:
-24 . (-2) =

Slide 4 - Open vraag

Rekenregels voor het vermenigvuldigen in Z
* Bepaal het teken van het product
* vermenigvuldig daarna de AW
voorbeeld
(-1).(-1).(-2).5.(-6) 
= + 1 . 1 . 2 . 5 . 6 
= + 60
= 60

Slide 5 - Tekstslide

Los op:
9 . (-10) . (-2) . (-3) . 1 =

Slide 6 - Open vraag

Rekenregels
vermenigvuldigen in Q
* de breuken
* de kommagetallen

Slide 7 - Tekstslide


Tekst
wat is de lengte van deze weide?
A
de lengte = 3/4
B
de lengte = 15/24
C
de lengte = 5/6
D
de lengte is niet te bepalen

Slide 8 - Quizvraag


Tekst
wat is de oppervlakte van deze weide?
A
A = 3/4 + 5/6
B
A = 8/10
C
A = 3/4 . 5/6
D
A = 15/24

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Link

Maak hierop nu 4 oefeningen in je boekje op pagina 21
timer
7:00

Slide 11 - Tekstslide

James fietst naar school. Hij woont op 2,7 km van de school. De afstand van Helena is 2,3 keer groter dan die van James. Hoe groot is dan die afstand naar school voor Helena?
A
2,7 + 2,3
B
2,7 . 2,3
C
4,21 km
D
6,21 km

Slide 12 - Quizvraag

Rekenregel om kommagetallen te vermenigvuldigen
* bepaal het teken van het product
* bepaal het product van de getallen zonder komma
* tel het aantal cijfers na de komma van elke factor, dit is dan het aantal cijfers na de komma in het product
voorbeeld:
- 3,7 . (-0,002)                                     rekenwerk: 37 . 2 = 74
= + 0,0074                                             aantal cijfers na de komma: 4

Slide 13 - Tekstslide

Los op:
1,1 . 3,5 =

Slide 14 - Open vraag

Los op:
5 . 0,01 . (-0,2) =

Slide 15 - Open vraag

- 0,003 . (-200) . (-1) . (0,1) =

Slide 16 - Open vraag

Maak nu de tweede kolom van oefening 2 op p. 21

Slide 17 - Tekstslide