-Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep
-Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep
B
-Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep
-Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de P-groep
C
-Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de P-groep
-Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep
D
-Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de P-groep
-Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de P-groep
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de naam van het enzym dat de verbindingen in het DNA-molecuul verbreekt alvorens replicatie kan plaatsvinden?
A
Ligase
B
Helicase
C
DNA-polymerase
D
Exonuclease
Slide 4 - Quizvraag
Van welke kant naar welke kant vindt replicatie plaats?
A
Van de 5' naar de 3'
B
Van de 3' naar de 5'
Slide 5 - Quizvraag
Hoeveel dubbelstrengs DNA-moleculen heb je na 4 rondes PCR?
A
4
B
8
C
16
D
32
Slide 6 - Quizvraag
Hiernaast zie je het resultaat van een techniek dat gelelektroforese heet (ook wel een Western blot genoemd). Waar zit de positieve pool en waar zit de negatieve pool die het DNA doet verplaatsen?
A
Boven zit de positieve pool; onder zit de negatieve pool
B
Boven zit de negatieve pool; onder zit de positieve pool
Slide 7 - Quizvraag
Deze techniek scheidt op basis van molecuulgrootte. Leg uit waar je de grotere en kleinere moleculen kan vinden.
Slide 8 - Open vraag
Op basis van dit resultaat kan je zeggen welke man hoogstwaarschijnlijk de vader is van het kind. Leg uit welke man (1, 2 of 3) de vader is.
Slide 9 - Open vraag
Een DNA-fragment dat is geïsoleerd uit een Coli-bacterie heeft de volgende volgorde:
5' – GTAGCCTACCCATAGG – 3' (coderende streng)
Vanaf de template- of matrijsstreng wordt mRNA gemaakt. Welke basenvolgorde heeft dit mRNA?
A
3' --CAUCGGAUGGGUAUCC-- 5'
B
5' --GUAGCCUACCCAUAGG-- 3'
C
5' --GGAUACCCAUCCGAUG-- 3'
D
5' --CACAGAUACCCAGAUG-- 3'
Slide 10 - Quizvraag
De afbeelding hiernaast geeft een tRNA-molecuul en een deel van een mRNA-molecuul weer. Aan ieder type tRNA wordt een specifiek aminozuur gebonden.
Welk aminozuur is gebonden aan het tRNA van de afbeelding?