Euthanasie en palliatieve sedatie: Wetgeving, Verzorgende

Euthanasie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Euthanasie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  •  Je kunt beschrijven wat euthanasie betekent
  • Je kunt de wetgeving rondom euthanasie benoemen
  • Je weet de procedure euthanasie te benoemen
  • Je kunt vertellen wat er na de euthanasie moet gebeuren
  • Je kunt het verschil benoemen tussen palliatieve sedatie en    euthanasie

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het
woord euthanasie?

Slide 3 - Woordweb

Wat weet je al over euthanasie, de wetgeving, de rol van de verzorgende en de rol van de arts?

Slide 4 - Woordweb

Euthanasie
  • Euthanasie is levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt, met als doel een einde te maken aan uitzichtloos en ondraaglijk lijden van die patiënt.
  • Hieronder valt ook de hulp van een arts bij zelfdoding. 

Slide 5 - Tekstslide

Verschil euthanasie en hulp bij zelfdoding
Bij euthanasie geeft een arts de patiënt een dodelijk medicijn.
Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts een dodelijk medicijn aan de patiënt. Maar de patiënt neemt deze zelf in.

Slide 6 - Tekstslide

Euthanasie is niet
  • Het afzien van verdere medische behandeling
  • Het toedienen van slaapmiddelen
  • Het niet meer toedienen van vocht en voedsel
  • Het geven van pijnstillers in hoge doseringen (bv. morfine)

Slide 7 - Tekstslide

Wat is euthanasie wel?
A
Het geven van pijnstillers in hoge doseringen (bv. morfine)
B
Het toedienen van slaapmiddelen
C
Levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt
D
Het afzien van verdere medische behandeling

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen euthanasie en hulp bij zelfdoding?
A
Bij euthanasie geeft de patiënt zichzelf een dodelijk medicijn
B
Bij euthanasie geeft een verpleegkundige de patiënt een dodelijk medicijn
C
Bij hulp bij zelfdoding geeft de patiënt zichzelf een dodelijk medicijn
D
Bij hulp bij zelfdoding geeft de arts een dodelijk medicijn aan de patiënt, maar de patiënt neemt deze zelf in

Slide 9 - Quizvraag

Wat is euthanasie?
A
Het afzien van verdere medische behandeling
B
Het toedienen van slaapmiddelen
C
Levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt
D
Het niet meer toedienen van vocht en voedsel

Slide 10 - Quizvraag

Euthanasiewet
  • Euthanasie is strafbaar
  • Alleen arts mag euthanasie uitvoeren
  • Uitsluiting van straf kan alleen als de arts de zorgvuldigheidseisen heeft nageleefd
  • Moet gemeld worden bij de lijkschouwer
  • Regionale toetsingscommissie beoordeelt
  • Bij onzorgvuldigheid wordt het OM ingeschakeld

Slide 11 - Tekstslide

Zes Zorgvuldigheidseisen Euthanasie
  1. Er is sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek
  2. Er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden
  3. De arts geeft voorlichting aan de patiënt
  4. De arts en Patiënt zien samen geen andere redelijke oplossing
  5. De arts raadpleegt een andere (SCEN) arts (bespreekt 1e 4 eisen)
  6. De arts voert de euthanasie zorgvuldig uit

Slide 12 - Tekstslide

SCEN-artsen
  • Voor consultatie bij beslissingen rond het levenseinde kan een beroep gedaan worden op SCEN-artsen
  • SCEN = Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland
  • 600 SCEN artsen in Nederland

Slide 13 - Tekstslide

Meldingsprocedure
  1. de arts meldt de euthanasie bij de gemeentelijke lijkschouwer
  2. Deze voert de schouw uit en controleert de stukken (wilsverklaring, verslag arts, verslag onafhankelijk arts)
  3. De lijkschouwer neemt contact op met de officier van justitie om toestemming tot begraven te krijgen
  4. De lijkschouwer stuurt stukken door naar de toetsingscommissie

Slide 14 - Tekstslide

Wat doet de lijkschouwer nadat de arts de euthanasie heeft gemeld?
A
De lijkschouwer beslist of de euthanasie legaal was
B
De lijkschouwer informeert de patiënt over de melding
C
De lijkschouwer stuurt stukken door naar de officier van justitie
D
De lijkschouwer voert de schouw uit en controleert de stukken

Slide 15 - Quizvraag

Hoe verloopt de meldingsprocedure van euthanasie?
A
De toetsingscommissie meldt de euthanasie bij de arts
B
De patiënt meldt de euthanasie bij de huisarts
C
De gemeentelijke lijkschouwer meldt de euthanasie bij het Openbaar Ministerie
D
De arts meldt de euthanasie bij de gemeentelijke lijkschouwer

Slide 16 - Quizvraag

Wat doet een SCEN-arts bij beslissingen rond het levenseinde?
A
De SCEN-arts controleert de wilsverklaring
B
De SCEN-arts biedt steun en consultatie
C
De SCEN-arts voert de euthanasie uit
D
De SCEN-arts beoordeelt de toetsingscommissie

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een van de zes zorgvuldigheidseisen voor euthanasie?
A
De euthanasie moet in een ziekenhuis plaatsvinden
B
De patiënt is ouder dan 65 jaar
C
De arts heeft een goede reputatie
D
Er is sprake van uitzichtloos en ondraaglijk lijden

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er als een arts euthanasie uitvoert zonder de zorgvuldigheidseisen na te leven?
A
De euthanasie wordt geannuleerd
B
De arts wordt gestraft
C
Het Openbaar Ministerie wordt ingeschakeld
D
De arts wordt op non-actief gezet

Slide 19 - Quizvraag

Positie verzorgende
  • Beperk je hulp bij euthanasie tot de voorbereidingshandelingen. 
  • Zorg ervoor dat je geen rol hebt bij de daadwerkelijke uitvoering van de euthanasie
  • Verricht alleen handelingen waarop nog een handeling van de arts moet volgen om het leven van de patiënt te beëindigen
  • Trek aan de bel als je een niet-pluis-gevoel hebt 

Slide 20 - Tekstslide

Rol van de verzorgende
De verzorgende heeft een ondersteunende rol bij euthanasie. Ze bieden emotionele steun aan de patiënt en helpen bij het organiseren van de benodigde zorg.

Slide 21 - Tekstslide

Vooraf aan euthanasie
  • geef ruimte om de wens te uiten. 
  • Stimuleer om met de arts te spreken
  • Zeg zelf niets toe!

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen van euthanasie
Euthanasie kan zowel emotionele als ethische gevolgen hebben voor de betrokkenen, waaronder familieleden, verzorgenden en artsen.

Slide 23 - Tekstslide

Welke gevolgen kan euthanasie hebben?
A
Financiële gevolgen voor betrokkenen
B
Emotionele en ethische gevolgen voor betrokkenen
C
Juridische gevolgen voor betrokkenen
D
Fysieke gevolgen voor betrokkenen

Slide 24 - Quizvraag

Wat moet de verzorgende vooraf aan euthanasie doen?
A
Een niet-pluis-gevoel uiten
B
Ruimte geven om wens te uiten, stimuleren om met arts te spreken
C
Toezeggingen doen over euthanasie
D
Zelf de wens uiten

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de rol van de verzorgende bij euthanasie?
A
Beslissen over euthanasie
B
Verantwoordelijk zijn voor euthanasie
C
Uitvoeren van euthanasie handelingen
D
Ondersteunende rol, emotionele steun bieden, helpen bij benodigde zorg

Slide 26 - Quizvraag

Stappenplan euthanasie
  1. De patiënt dient daadwerkelijk verzoek voor euthanasie bij arts in. Soms meerdere bezoeken nodig. ( 1 dag)
  2. Arts overweegt het verzoek.: Verzamelt de nodige informatie/ nogmaals het traject bespreken met patiënt en familie. Raadpleegt Scen-arts ( 1- 3dagen)
  3. Arts is in principe akkoord mededelen aan patiënt   /familie/  Scen-arts op de hoogte brengen (2 tot 3 dagen)
  4. Scen arts gaat akkoord: (3-4 dagen)
  5. dag voorbereiding.  infuusnaald inbrengen/set medicatie, injecties nachecken/ reserveset/lijkschouwer op de hoogte gebracht tijdstip van toediening euthanasie
  6. Dag van de  uitvoering en overlijden
  7. Toetsingscommissie die naderhand nog uitzoekt of alles volgens procedures is verlopen ( duur 2 weken)




Slide 27 - Tekstslide

Euthanasie bij minderjarigen
In Nederland is euthanasie bij minderjarigen onder strikte voorwaarden toegestaan. Dit wordt geregeld door de Wet toetsing levensbeëindiging bij kinderen.

Slide 28 - Tekstslide

Wie wordt er geraadpleegd in het stappenplan voor euthanasie?
A
Toetsingscommissie
B
Scen-arts
C
Lijkschouwer
D
Familie

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de eerste stap in het stappenplan voor euthanasie?
A
Arts overweegt het verzoek.
B
Toetsingscommissie die naderhand nog uitzoekt of alles volgens procedures is verlopen
C
De patiënt dient daadwerkelijk verzoek voor euthanasie bij arts in.
D
Scen-arts op de hoogte brengen

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Palliatieve sedatie
Euthanasie
Lijden verlichten
Lijden stoppen
Niet-levensverkortend
Levensverkortend
Bewustzijn verlagen
Doden
Terminale fase
Niet-terminale fase
Door arts en verpleging
Alleen door arts

Slide 32 - Tekstslide

Voorwaarden palliatieve sedatie
  • andere mogelijkheden voor behandeling zijn uitgeput 
  • levensverwachting dagen tot max. 2 weken
  • In overeenstemming met wens cliënt en/of naasten

Slide 33 - Tekstslide

Principes palliatieve sedatie
  • Diepe sedatie is laten sterven (er wordt gestorven, niet gedood)
  • verkort het leven niet
  • Is normaal medisch handelen
  • recht van de cliënt (mits aan alle voorwaarden is voldaan)
  • Consultatie van een tweede SCEN arts niet noodzakelijk

Slide 34 - Tekstslide

Middelen palliatieve sedatie
  • 1e keuze midazolam (Dormicum) vlgs. richtlijn palliatieve sedatie
  • Bij onvoldoende werking levomepromazine (Nozinan) naast midazolam  
  • Combineer midazolam met morfine bij pijn of benauwdheid

Slide 35 - Tekstslide

Doel palliatieve sedatie
  • comfortabel krijgen cliënt
  • verlichting van het lijden
  • Niet de mate van bewustzijnsdaling
  • tussentijdse beoordeling en bijstelling noodzakelijk!

Slide 36 - Tekstslide

Wat is het doel van palliatieve sedatie?
A
Verlichting van het lijden
B
Verkorten van het leven
C
Beoordeling en bijstelling van bewustzijnsdaling
D
Comfortabel krijgen cliënt

Slide 37 - Quizvraag

Wat is de 1e keuze middel voor palliatieve sedatie?
A
Midazolam (Dormicum)
B
Levomepromazine (Nozinan)
C
Morfine
D
Morphine

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn de principes van palliatieve sedatie?
A
Diepe sedatie is doden
B
Diepe sedatie is laten sterven
C
Palliatieve sedatie verkort het leven
D
Palliatieve sedatie is geen normaal medisch handelen

Slide 39 - Quizvraag

Hoe communiceer je palliatieve
sedatie met familie?

Slide 40 - Woordweb

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Als een patiënt niet meer kan praten kunnen we ook niet zien of hij/zij pijn heeft
A
juist
B
fout

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Bespreken casuïstiek

Slide 48 - Tekstslide