Spot-ironie, sarcasme en cynisme

Spot
Je leert: 
ironie
overdrijving
sarcasme
cynisme
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spot
Je leert: 
ironie
overdrijving
sarcasme
cynisme

Slide 1 - Tekstslide

Ironie
Stel je voor: een schoolkrantredactie krijgt geen enkele reactie van lezers op een prijsvraag. Schoolkrantschrijver Luuk reageert in de volgende schoolkrant met een spottend berichtje:

Slide 2 - Tekstslide

Sarcasme
Stel je voor: een schoolkrantredactie krijgt geen enkele reactie van lezers op een prijsvraag. Schoolkrantschrijver Luuk reageert in de volgende schoolkrant met een spottend berichtje:

Slide 3 - Tekstslide

Welk verschil zie je?
Ironie: licht spottend, levert geen problemen op.

Sarcasme: harde spot.

Slide 4 - Tekstslide

Cynisme
Bij cynisme reageert iemand hard en pijnlijk (negatief), omdat hij niet in het goede gelooft. Stel Luuk was cynisch:


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Ironie is het zelfde als sarcasme
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Sarcasme en ironie
Sarcasme en ironie zijn beide vormen van spot. Vaak zeg of schrijf je dan het tegenovergestelde van wat je bedoelt.

Slide 8 - Tekstslide

Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld
A
Ironie
B
Sarcasme
C
Overdrijving

Slide 9 - Quizvraag

Sarcasme
Harde, bijtende spot die veel verder gaat dan ironie.

Slide 10 - Tekstslide

Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam.
A
Overdrijving
B
Sarcasme
C
Ironie
D
Serieus

Slide 11 - Quizvraag

Welk stijlfiguur herken je?

Voor de radio heb jij wel een mooi gezicht.
A
sarcasme
B
ironie
C
overdrijving
D
Serieus

Slide 12 - Quizvraag

'Wat fijn dat je mijn telefoon hebt laten vallen', zegt het meisje boos.
A
Overdrijving
B
Ironie
C
Sarcasme
D
Serieus

Slide 13 - Quizvraag

Ik word helemaal gek!
A
Overdrijving
B
Ironie
C
Sarcasme
D
Serieus

Slide 14 - Quizvraag

"Natuurlijk mag je tijdens de uitleg naar de wc." Zegt de docent met een glimlach.
A
Sarcasme
B
Overdrijving
C
Ironie
D
Serieus

Slide 15 - Quizvraag

Verschil ironie en sarcasme

Ironie: pijnlijke humor, die niet kwetsend bedoeld is.

Sarcasme: pijnlijke humor, die juist wél kwetsend bedoeld is!


Geen duidelijke grens te trekken tussen ironie en sarcasme.
Ook is dit vaak persoonlijk, maar het gaat om
de bedoeling van de spreker!

Slide 16 - Tekstslide

Je leerde over spot
- wat ironie, sarcasme en cynisme zijn.

Maak 7.5B
Ook belangrijk: de woordenlijst van 7.5C en de voortgangstoets

Slide 17 - Tekstslide