§2.2 Het Middellandse Zeeklimaat

§2.2 Het Middellandse Zeegebied
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§2.2 Het Middellandse Zeegebied

Slide 1 - Tekstslide

Welke 3 groepen plantengroei vind je in het MZ-gebied?

Slide 2 - Open vraag

Welke 4 typen landbouw kom je tegen in het MZgebied?

Slide 3 - Open vraag

Lesdoelen komende lessen:
  • Je kunt de kenmerken van het Middellandse zeeklimaat benoemen.
  • Je kunt uitleggen waardoor waterproblemen ontstaan in het MZG
  • je weet wat wordt bedoeld met luchtdruk.
  • Je kunt uitleggen hoe lage en hoge luchtdrukgebieden ontstaan.
  • Je kunt uitleggen hoe seizoenen ontstaan.
  • Je kunt uitleggen waarom het lage luchtdrukgebied  boven de evenaar zich verplaatst in een jaar. 
  • Je kunt uitleggen waardoor het in het Middellandse zeegebied droog is in de maanden juni/juli

Slide 4 - Tekstslide

Breedteligging

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zuidelijker in Spanje hoe warmer en droger.
2 oorzaken:
1. breedteligging (grotere zon-invalshoek
2. invloed van het hoge druk gebied (Azoren hoog) op Atlantische Oceaan

Slide 6 - Tekstslide

Wat is luchtdruk?
  • Luchtdruk => het gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
  • Meten => barometer
  • Eenheid => hectopascal (hPa), millibar (Mb)
  • Op de weerkaart te zien => isobaren = alle punten met dezelfde luchtdruk verbonden door een lijn.
  • Je hebt hoge drukgebieden en lage drukgbieden
Weerkaart met isobaren: Hoe dichter de isobaren bij elkaar liggen, hoe harder het waait.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de luchtdruk tijdens een Hogedruk gebied?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Juli
Hoge druk = droog
Januari
Lage druk = neerslag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Neerslagintensiteit
  • De hoeveelheid neerslag die per uur of per dag valt, heet de neerslagintensiteit.
  • Tijdens een stortbui kan de intensiteit zo hoog zijn, dat niet in de bodem kan dringen
  • Rivieren krijgen dan in korte tijd veel water te verwerken, waardoor overstromingen kunnen ontstaan.
  • Bovendien is er grote kans op bodemerosie.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Klimaatverandering
  • Meer tropische dagen, te heet voor toeristen op het strand.
  • Meer verdamping, minder water beschikbaar voor o.a. irrigatie.
  • Geringere neerslag, waterbalans vestoord.
  • Klimaatzones schuiven op naar het noorden, meer woestijn in o.a. Zuid-Spanje.
  • Grotere bevolking + toerisme extra druk op watervoorraad.
  • Aanboren aquifer 

Slide 19 - Tekstslide

Aquifer

Slide 20 - Tekstslide

In de winter zijn er soms overstromingen in het Middellandse Zeegebied a.g.v. langdurige regen
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

De verdamping is het grootst in het oostelijk deel van het Middellandse Zeegbied
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Verdroging is het opdrogen van grondwater
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Landen rondom de MZ hebben soms wel 100 zonne-uren meer pm dan wij. Hoe kan dat?

Slide 24 - Open vraag

In het Middellandse Zeegebied komt het Cs klimaat voor
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Een belangrijk kenmerk van het Middellandse zeeklimaat is de warme en droge zomer
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Bij hoge luchtdruk gaat het regenen
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag

In de winter ligt het hoge drukgebied boven het Middellandse Zeegebied
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Doordat het lage luchtdrukgebied in juli naar het noordelijk halfrond verschuift, komt het hoge drukgebied boven het MZ-gebied te liggen.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Er is hier sprake van een dalende luchtdruk
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Boven deze stad bevindt zich een
A
Lage drukgebied
B
hoge drukgebied
C
een gebied met dalende lucht
D
een gebied met stijgende lucht

Slide 31 - Quizvraag

Aan de slag
Je gaat van §2.2 opdrachten 2 t/m 9 maken
Goede oefeningen om te oefenen

Slide 32 - Tekstslide