HV1 - werkwoordspelling module 1 Kern

HV1
werkwoordspelling 
H27, H28, H29 en H7
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

HV1
werkwoordspelling 
H27, H28, H29 en H7

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf
Ik vind werkwoordspelling...
A
heel gemakkelijk
B
gemakkelijk
C
moeilijk
D
heel moeilijk

Slide 2 - Quizvraag

Wat is je inschatting?
Van de 12 vragen heb ik er ...
A
11 of 12 goed
B
9 of 10 goed
C
7 of 8 goed
D
er 6 of minder goed

Slide 3 - Quizvraag

Toelichting
  • Stel altijd als eerst de vraag: is het de PV JA of NEE?
  • Zo ja: is het tt of vt?
  • Bij tt: bepaal m.b.v. het onderwerp of je de ik-vorm, de ik-vorm+t of de wij-vorm moet noteren
  • Bij vt: gebruik bij zwakke werkwoorden 't ex-kofschip
  • Is het geen pv, noteer dan het voltooid deelwoord of het onvoltooid deelwoord
  • Sommige werkwoorden zijn onregelmatige werkwoorden of komen uit het Engels

Slide 4 - Tekstslide

1. Het hondje (luisteren) na die puppycursus veel beter.
A
luister
B
luistert
C
luisterdt
D
luisterd

Slide 5 - Quizvraag

2. Mijn broer (aanvaarden) zijn nieuwe functie niet.
A
aanvaard
B
aanvaart
C
aanvaardt
D
vaart aan

Slide 6 - Quizvraag

3. De dief werd door een agent (achtervolgen).

A
achtervolgd
B
achtervolgt
C
achtervolgdt
D
achtergevolgd

Slide 7 - Quizvraag

4. Noteer de werkwoorden:
(Worden) je oma binnenkort door je opa (verrassen)?

Slide 8 - Open vraag

5. Ik geloof niets van wat je me daar (vertellen).

A
verteld
B
vertelt
C
verteldt
D
vertel

Slide 9 - Quizvraag

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Onregelmatig werkwoord
fluiten
bedoelen
lijken
antwoorden
denken
slapen
koken
mixen
mogen
hebben

Slide 10 - Sleepvraag

7. Jij (zullen) toch naar mijn wedstrijd komen kijken?

A
zouw
B
zau
C
zulde
D
zou

Slide 11 - Quizvraag

8. Noteer de werkwoorden
Door de tuin (wandelen) (zoeken vt) ik naar verschillende vogels.

Slide 12 - Open vraag

9. Aan de horizon (onderscheiden vt) de schippers duidelijk twee vuurtorens.

A
onderscheidde
B
onderscheide
C
onderscheidden
D
onderscheiden

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden juist gespeld
Engelse werkwoorden onjuist gespeld
geüpload
hij fixte
hij stresste
wij dateten
Lia downloadde
zij switchtten
ik smashde
opa grillde

Slide 14 - Sleepvraag

11. In welke tijd statat deze zin?
Tijdens de zomervakantie heeft mijn moeder veel met de buurvrouw gekletst.

A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 15 - Quizvraag

12. Verander deze zin van bedrijvende in lijdende vorm.
Morgen verzorgt mijn oma de tuin van de buren.

Slide 16 - Open vraag

Mijn inschatting aan het begin van de LessonUp klopte.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag


Ik moet nog wat extra oefenen.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag