H3 THV Taalverzorging - het werkwoordelijk gezegde

H3 THV Grammatica
het werkwoordelijk gezegde
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 THV Grammatica
het werkwoordelijk gezegde

Slide 1 - Tekstslide

Wat is volgens jou het werkwoordelijk gezegde ?

Slide 2 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde

Slide 3 - Tekstslide

Even controleren:
De persoonsvorm hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Gaat Joris vanavond skaten?

Het werkwoordelijk gezegde =
A
gaat
B
Joris
C
vanavond
D
gaat skaten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Peter heeft gisteren zijn scooterrijbewijs gehaald.'

A
heeft
B
heeft gehaald
C
gehaald
D
Er is geen werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Quizvraag

Nog even controleren:
Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meerdere werkwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Morgen ga ik fietsen naar school.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
ga
B
ga fietsen
C
fietsen

Slide 8 - Quizvraag

De groene kat is over straat gelopen.

wat is WWG ?
A
is
B
gelopen
C
is gelopen

Slide 9 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde?

Hij heeft gisteren zijn pap niet gegeten.
A
hij heeft
B
heeft
C
heeft gegeten
D
heeft zijn pap gegeten

Slide 10 - Quizvraag

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het spelen?
A
wie
B
was
C
was spelen
D
was aan het spelen

Slide 11 - Quizvraag

werkwoordelijk gezegde?
Mijn vader wil mijn kamer opnieuw schilderen.
A
wil
B
wil schilderen
C
wil opnieuw schilderen
D
schilderen

Slide 12 - Quizvraag

Zelfevaluatie:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden
A
ja
B
bijna
C
nee

Slide 13 - Quizvraag

Extra oefenen kun je hier:

https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-werkwoordelijk-gezegde-2/

http://users.telenet.be/kabaja/weboefeningen/werkwoordelijkgezegde.htm

Slide 14 - Tekstslide