8.4: periodieke verbanden

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programma van de les

Programma:

- Algemene mededelingen

- Uitleg theorie

- Huiswerk maken

Lesdoel:

Ik ken de begrippen die bij een periodiek verband horen

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

Periode is de kortste tijd tot herhaling optreedt

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

Periode is de kortste tijd tot herhaling optreedt

Periode = 

X​eindpunt​​

periode

−X​startpunt​​

periode

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

De evenwichtsstand is het midden, het evenwicht

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

De evenwichtsstand is het midden, het evenwicht

evenwichtsstand = 

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

​2​​hoogstestand+laagstestand​​

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

De amplitude is het verschil tussen de hoogste stand en de evenwichtsstand

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

Periodieke verbanden

6

5

4

Longinhoud

De amplitude is het verschil tussen de hoogste stand en de evenwichtsstand

amplitude = 

Begrippen 

a. periode

b. evenwichtsstand

c. amplitude

hoogstestand−evenwichtsstand

periode = 10 sec

periode = 30 sec

periode = 10 sec

periode = 30 sec

10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, ...

30, 60, 90, 120, 150, ...

10 sec

30 sec

Begrippen

- grootste gemene deler (ggd)

- kleinste gemene veelvoud (kgv)

10 sec

30 sec

Begrippen

- grootste gemene deler (ggd)

- kleinste gemene veelvoud (kgv)

ggd(10, 30)

kgv(10, 30)

10 sec

30 sec

Begrippen

- grootste gemene deler (ggd)

- kleinste gemene veelvoud (kgv)

ggd(10, 30)

kgv(10, 30)

Product van priemgetallen

periode = 10 sec

periode = 30 sec

10, 20, 30, 40, 50, 60, 70, 80, ...

30, 60, 90, 120, 150, ...

Huiswerk:

Opgave 29, 32, 34

Eventuele video's:

- Grafieken van machtfuncties

- Grafieken verschuiven

- Grafieken vermenigvuldigen

Ik ken de begrippen die bij een periodiek verband horen

😒🙁😐🙂😃