Telefoongesprek

Telefoongesprekken
- Polls
- Quizvragen
- Video's 
- Telefoonalfabet 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Telefoongesprekken
- Polls
- Quizvragen
- Video's 
- Telefoonalfabet 

Slide 1 - Tekstslide

BELLEN IS ECHT NIET MEER VAN DEZE TIJD...?
WAAR
NIET WAAR

Slide 2 - Poll

Ben je wel eens 1 dag zonder telefoon/ mobiel?
A
JA
B
NEE, ECHT NIET
C
TROUWENS... LIJKT ME WEL WAT
D
IK GA HET MORGEN PROBEREN :)

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Video

Hoe vaak bellen jullie zelf nog?
- Afgelopen week?
- Formeel/ informeel?

Slide 5 - Tekstslide

JE BENT OP ZOEK NAAR EEN STAGE PLEK, WAT DOE JE?
A
BELLEN
B
WHATSAPPEN
C
MAILEN
D
IK GA BIJ ZE LANGS

Slide 6 - Quizvraag

WAT MOET JE OP VOORHAND WETEN, WANNEER JE GAAT BELLEN NAAR EEN (POTENTIEEL) STAGE BEDRIJF OF WERK... WELKE VOORBEREIDINGEN NEEM JE

Slide 7 - Open vraag

Voorbereiding

  • Wat is het doel om iemand te bellen?
  • Aan wie ga je wat vragen? (heb je bijv. voor die tijd op de website gekeken?)
  • Wat ga je vertellen?
  • Hoe ga dat vragen?
  • Wat voor informatie heb je tijdens het gesprek nodig?


 



Opening



Begroeten, naam en de naam van school
noemen.



Vraag naar de juiste persoon



Vertellen waarom je belt



Slide 8 - Tekstslide

Vooraf
  • Stemgebruik
  • Let op: Je tempo, volume en intonatie
  • Woordkeus aan de telefoon:
  • Correct Nederlands 
  • Spreek in de tegenwoordige tijd.
  • Gebruik geen verkleinwoorden.
  • Wees behulpzaam.


Slide 9 - Tekstslide


De telefoon gaat. Je neemt op. Wat zeg je als eerste?
A
Niks, ik wacht tot de ander iets zegt.
B
Ik zeg "Hallo".
C
Ik zeg "hallo" tegen de ander en ik zeg mijn naam.
D
Ik vraag waarom de ander belt

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Je hoeft niet te zeggen waarom je belt als de ander heeft opgenomen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag


Als ik iemand bel, wie bepaalt dan waar we over praten?
A
Ik bepaal, want ik heb gebeld.
B
Ik wacht tot de ander begint te vertellen.

Slide 12 - Quizvraag


Wie praat er tijdens het gesprek?
A
Alleen ik
B
Alleen de ander
C
We praten allebei tegelijk
D
We praten om de beurt

Slide 13 - Quizvraag

Goed of fout?
Als ik wil stoppen met bellen hang ik gewoon op.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

Hoe moet je een telefoongesprek afronden als je wil op hangen?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Theorie: een
telefoongesprek voeren

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Telefoonalfabet


oefenen

  • Spel je eigen naam  en adres met behulp Van het telefoonalfabet.
  • Spel de naam van een vriend of vriendin.
  • Spel de volgende woorden:
    Nederlands- stagebegeleider- Willem – 
    Jan – Absentie 




timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
Je staat in de winkel en er belt een klant. Hoe neem je de telefoon aan? De klant wil een bestelling doorgeven. Hij of zij spelt de naam met behulp van het telefoonalfabet. 
Schrijf een telefoonscript en oefen dit in de winkel in tweetallen
Geef elkaar feedback volgens de feedbackregels. 

Slide 20 - Tekstslide