Bij vraag 36 wordt gevraagd om de woorden 'helaas' en 'alleen maar' te verklaren. Als leerlingen slechts de toon van deze woorden typeren, bieden ze geen verklaring (nog even los van de vraag of ironisch respectievelijk sarcastisch een juiste typering is van de toon van deze woorden; dat zijn ze in onze ogen niet). De argumentatie dat daarmee aangesloten wordt bij de toon van de rest van de alinea snijdt daarbij geen hout; dat andere woorden wellicht ironisch of sarcastisch zijn, wil nog niet automatisch zeggen dat deze woorden dat ook zijn. Met andere woorden: een kandidaat typeert met dit antwoord enkel vanuit de vorm het gebruik van deze woorden, maar verklaart deze niet vanuit de inhoud.