Havo 3 Modale hulpwerkwoorden tegenwoordige tijd.

Herhaling Modalverben in de o.t.t.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Herhaling Modalverben in de o.t.t.

Slide 1 - Tekstslide

Wiederholung
Jullie kunnen aan het einde van de les de Modalverben in de o.t.t. gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Weißt du es noch?

Slide 3 - Tekstslide

Modalverben & wissen


Wat weten jullie nog over de Modalverben?

Hoe zat het ook alweer met deze werkwoorden?

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen?

Slide 5 - Open vraag

Modalverben
Sehe den Film an über die Modalverben.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Also dies sind ...

  • dürfen   (= mogen)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
  • müssen (= moeten als noodzaak)
  • sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Slide 8 - Tekstslide

Ich kann Deutsch sprechen.

Slide 9 - Tekstslide

Lisa mag einen Apfel.

Slide 10 - Tekstslide

Der Hund darf hier reingehen.

Slide 11 - Tekstslide

Möchten Sie etwas essen?

Slide 12 - Tekstslide

Paul will zu Lisa gehen.

Slide 13 - Tekstslide

Die Schüler wissen die Antwort.

Slide 14 - Tekstslide

Pia muss dringend zur Toilette.

Slide 15 - Tekstslide

"Du sollst deine Zähne putzen!"

Slide 16 - Tekstslide

Als het goed is, heb je 'müssen' en 'sollen' beide als 'moeten' vertaald. Maar wat is het verschil? 

Kijk nu nog eens goed naar de twee plaatjes... 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat denk jij: Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Wij kunnen morgen niet naar school."

Slide 20 - Open vraag

Wat is het Modalverb in deze zin?
"Zij mogen geen snoep eten."

Slide 21 - Open vraag

Waar moet je opletten bij het vervoegen van de Modalverben in de tegenwoordige tijd?

Slide 22 - Open vraag

Was ist jetzt anders?
  • Ze hebben bijna allemaal een klinkerwisseling in de enkelvoudsvormen.
  • De uitgangen wijken af in vergelijk met het vervoegen zwakke ww (ich/er/sie/es krijgen geen uitgang). 

Slide 23 - Tekstslide

Klinkerwisseling
Verb                                             Singular                              Plural
dürfen                                        a = ich darf                        ü = wir dürfen
können                                      a = ich kann                      ö  = wir können
mögen                                       a = ich mag                       ö = wir mögen
müssen                                     u = ich muss                     ü = wir müssen
sollen                                         o = ich soll                          o = wir sollen
wollen                                        i = ich will                            o = wir wollen
wissen                                       eiß = ich weiß                   iss = wir wissen
 

Slide 24 - Tekstslide

Jetzt du!
Übung macht den Meister.

(oefening baart kunst)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

Ich (können, tt) ……………. dir helfen.

Slide 27 - Open vraag

Er(wissen, tt) …….. noch nicht so viel.

Slide 28 - Open vraag

Er (wollen, tt) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 29 - Open vraag

Du (dürfen, tt) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 30 - Open vraag

Ihr (sollen, tt) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Link

Wat helpt je bij het leren?
  • Bij 3 van deze werkwoorden is de klinker in het enkelvoud zoals in het Nederlandse enkelvoud:
    - dürfen (= mogen, ik mag)   ->  ich darf
    - können (= kunnen, ik kan)   > ich kann
    - wollen (= willen, ik wil)  > ich will

Slide 33 - Tekstslide

Wat helpt bij het leren?
Onthoud de eerste letters van het rijtje werkwoorden
dürfen - können - mögen - müssen - sollen - wollen - wissen

En maak hiermee een voor jou makkelijk te onthouden zin,
bijvoorbeeld:
de klas moet maar snel weg wezen
En verlink deze letters in je hoofd met de Modalverben ....

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Afsluitend ...
Via onderstaande link vind je nog meer uitlegfilmpjes en extra oefeningen
 

Slide 36 - Tekstslide

Das war es!

Ihr habt es super gemacht!


Slide 37 - Tekstslide

Nog meer oefenen kijk dan op....

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video