Ontwikkeling stimuleren

Ontwikkeling stimuleren
Thema 8
8.2 spelen is ontwikkelen.
Pak je aantekeningen erbij
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ontwikkeling stimuleren
Thema 8
8.2 spelen is ontwikkelen.
Pak je aantekeningen erbij

Slide 1 - Tekstslide

Ontwikkelingsfasen Piaget 8.2.1
Volgens Piaget verloopt de spelontwikkeling in fasen.

De fasen zijn niet universeel, niet iedereen bereikt de laatste fase.

Slide 2 - Tekstslide

8.2.2 Sensomotorische fase
Sensomotorisch spel: Zintuigen en bewegen bepalen het spel. 
Baby speelt door het eigen lichaam te gebruiken.
Met de mond komt een baby erachter of een speeltje hard of zacht is. 
Manipulerend spel: Het handelen en effect worden geoefend. Een rammelaar bijvoorbeeld. 

Slide 3 - Tekstslide

8.2.3 Pre operationele fase 
Peuters spelen functioneel spel. 
Ze weten wat ze moeten doen met een bal, dat ze met blokken een toren kunnen bouwen. 
Spel kent nog geen vaste structuur, het spel gaat alle kanten op. 
Spel dat niet doelgericht is en wordt ingegeven door toevallige gebeurtenissen noemen we associatief spel

Slide 4 - Tekstslide

8.2.3 Pre operationele fase 
Animistisch denken: Het toekennen van leven aan levenloze voorwerpen.
Magisch denken: Geen verschil tussen werkelijkheid en fantasie.

Slide 5 - Tekstslide

8.2.4 Concreet - Operationele fase
Spel wordt gevoelsmatig en via de zintuigen verwerkt, maar ook rationeel (verstandelijk). 
Spel wordt geconcretiseerd, een huis hoort kloppend te zijn. Het spel heeft een doel. 
Spelmateriaal wordt gecombineerd en geordend. 

Slide 6 - Tekstslide

8.2.5 Formeel operationele fase
Kinderen kunnen elkaars perspectief begrijpen
Sociale vaardigheden worden vergroot.
Samenspelen kunnen kinderen in deze fase
Leren tegen het verlies te kunnen.
Aanpassen aan de groep.
Zin doordrijven

Slide 7 - Tekstslide

8.3 Spelvormen

Slide 8 - Tekstslide

8.3.1 Constructiespel
  • Constructiespel is spel waarbij het kind iets maakt en/of bouwt. 
  • Door constructiespel leert een kind waarnemen, logisch of probleemoplossend denken.
  • Kind leert verschillende materialen en de eigenschappen ervan. 

Slide 9 - Tekstslide

8.3.2 Regelspel
Regelspel zijn gecoördineerde groepsspellen, waarbij spelregels van toepassing zijn, dit kan zijn gezelschapsspel, maar ook voetbal, trefbal en tikkertje. 

Ontwikkeling: ''regelbaasjes'' 

Slide 10 - Tekstslide

8.3.3 Fantasiespel
  • Het inleven in een wereld buiten de eigen ervaring. 
  • Zorgt voor verplaatsing in andermans gedachten. 
  • Dit kan je herkennen aan in eerste instantie een pop die denkbeeldig sap krijgt, maar ook de verkleedspelletjes. Kinderen leren door die spellen hoe elkaars wereld in elkaar zit. 

Slide 11 - Tekstslide

8.3.4 Rollenspel
  • Rollenspel: Een of meerdere kinderen spelen tenminste één rol. Taal speelt een belangrijke rol, kinderen bespreken het spel voor. Tijdens het spel kan je denken aan bewoordingen als ''nu ben jij de hond''. 
  • Ze oefenen hierdoor met sociaal gedrag. 
  • Dit spel is vooral tussen de 5 en 7 jaar op zijn hoogtepunt. 

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen: 
Pedagogisch werk thema 8.1, 8.2 & 8.3

Slide 13 - Tekstslide