Leereenheid assortiment

LE Assortiment
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

LE Assortiment

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze LE leren?
Tijdens deze leereenheid ga je van alles leren over het assortiment van een winkel. Ook gaan we een mini-product onderzoek doen wat je aan de rest van de groep gaat presenteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les kun je:
- verschillende soorten artikelen benoemen (van jouw bedrijf)
- de opbouw van het assortiment benoemen (van jouw bedrijf)
- het verschil uitleggen tussen breed en smal assortiment
- het verschil uitleggen tussen diep en ondiep assortiment


Slide 3 - Tekstslide

Soorten artikelen
Convenience goods (voorkeursgoederen)
Shopping goods
Speciality goods

Slide 4 - Tekstslide

Convenience goods
Dagelijkse gebruiksgoederen
(eten, drinken, schoonmaakmiddelen)

De consument koopt deze goederen vaak en doet weinig moeite of research voor het product

Slide 5 - Tekstslide

Voorkeursgoederen
Hoort bij convenience goods (dagelijkse gebruiksgoederen)
(eten, drinken, schoonmaakmiddelen)

Voorkeursgoederen zijn ook goederen die je dagelijks gebruikt, alleen heeft de consument een sterke voorkeur voor een bepaald merk.

Slide 6 - Tekstslide

Shopping goods
Afwegingsgoederen
(meubels, keukenapparatuur, reizen, telefoon, laptop)

Doorgaans duurzame goederen waarvoor de consument echt 'uit winkelen' gaat. De consument neemt de moeite om research te doen en gaat eigenschappen als de prijs en kwaliteit met elkaar vergelijken. 

Slide 7 - Tekstslide

Speciality goods
Goederen met specifieke producteigenschappen
(auto, huisdier, tickets voor concert van idool)

De consument doet veel moeite om dit product aan te schaffen en is actief op zoek naar informatie. De consument heeft vaak een sterke voorkeur voor een merk of type.

Slide 8 - Tekstslide

Sascha krijgt na jarenlang lang zeuren bij haar ouders eindelijk een hond. Haar broertje is allergisch en daarom heeft de familie zich verdiept in rassen die geschikt zijn voor mensen met een allergie. De keuze is gevallen voor een labradoodle.
Een hond aanschaffen is voor deze familie een:
A
conviencegood
B
shoppinggood
C
voorkeursgoederen
D
specialitygoods

Slide 9 - Quizvraag

Brian wil alleen cola van het merk Freeway drinken. Deze cola hoort bij Brian in de categorie:
A
convience goods
B
shoppinggoods
C
voorkeursgoederen
D
specialitygoods

Slide 10 - Quizvraag

Voor het Galabal wil Shakira een lange zwarte galajurk. Ze is zich aan het oriënteren op het internet en heeft al een shopmiddag gepland met haar beste vriendin. Deze jurk hoort voor Shakira bij de:
A
convience goods
B
shopping goods
C
voorkeursgoederen
D
specialitygoods

Slide 11 - Quizvraag

Assortiment
Alle artikelen die in de winkel worden aangeboden

(voorbeeld kledingwinkel)
Kernassortiment: de artikelen die een klant in een winkel verwacht
Randassortiment: deze worden toegevoegd om de omzet te vergroten.

Slide 12 - Tekstslide

Assortimentendimensies
breed vs smal
diep vs ondiep

Slide 13 - Tekstslide

Breed of smal
Het aantal artikelgroepen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Diep of ondiep
Het aantal artikelsoorten en artikelvariëteiten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Het assortiment van de Hema is:
A
Breed en diep
B
Breed en ondiep
C
Smal en diep
D
Smal en ondiep

Slide 21 - Quizvraag

Het assortiment van een speciaalzaak is doorgaans:
A
breed en diep
B
breed en ondiep
C
smal en ondiep
D
smal en diep

Slide 22 - Quizvraag

De zonnebrillen bij de Scapino hoort bij het:
A
kernassortiment
B
randassortiment

Slide 23 - Quizvraag

Opdracht 1
Maak opdracht 1 vraag 1 t/m 14

zie teams!

Slide 24 - Tekstslide