M & O H 1 Beroepen binnen Zorg en Welzijn

Mens en omgeving
Waar gaat dit boek over? 

  • Hoe maak je een schone en veilige leef- en werkomgeving bij/ voor cliënten in de zorg ?
  • Hoe doe je dat op een logische en veilige wijze en welke apparatuur heb je dan nodig
  • Hoe ondersteun je cliënten en bewoners bij het schoonhouden van hun leefomgeving.
  • Hoe kun je met technische hulpmiddelen en praktische aanpassingen de veiligheid rondom gebouwen bevorderen.
  • Bij al deze werkzaamheden is goed communiceren belangrijk ( met o.a. cliënten, bewoners, collega's). Hoe doe je dat? 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Mens en omgeving
Waar gaat dit boek over? 

  • Hoe maak je een schone en veilige leef- en werkomgeving bij/ voor cliënten in de zorg ?
  • Hoe doe je dat op een logische en veilige wijze en welke apparatuur heb je dan nodig
  • Hoe ondersteun je cliënten en bewoners bij het schoonhouden van hun leefomgeving.
  • Hoe kun je met technische hulpmiddelen en praktische aanpassingen de veiligheid rondom gebouwen bevorderen.
  • Bij al deze werkzaamheden is goed communiceren belangrijk ( met o.a. cliënten, bewoners, collega's). Hoe doe je dat? 

Slide 1 - Tekstslide

wat is een 'omgeving'?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

H1 
Beroepen binnen Zorg en Welzijn
Als medewerker verleen je zorg en ondersteuning aan verschillende doelgroepen.
Je werkt vaak met een specifieke doelgroep:
  • Kinderen
  • Jongeren
  • Ouderen
  • Gehandicapten

Veel gekozen beroepen:
Verpleegkundige                                      Receptiemedewerker
Activiteitenbegeleider                          Jeugd- en jongerenwerker
Operatieassistent                                    Thuiszorgmedewerker
Kraamverzorgende                                 Schoonheidsspecialist
Helpende gezondheidszorg               Doktersassistent


Slide 4 - Tekstslide

mens en omgeving
Deelgebieden:
  • Schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden
  • Textiel verzorging
  • Baliewerkzaamheden verrichten
  • Hulpmiddelen
  • Inrichten van een ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden

  • HDL = huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen
  • Als je professioneel schoonmaakt is het belangrijk om goed te kunnen plannen.

Textiel verzorgen


  • Het wassen van textiel is iets wat zorgvuldig moet gebeuren.
  • Je leert op een professionele manier de was doen, plannen en waar je verder allemaal op moet letten.

Slide 6 - Tekstslide

Baliewerkzaamheden verrichten


  • Je hebt een voorbeeldfunctie.
  • Het is belangrijk dat cliënten, bezoekers en collega’s.
  • Zorg dat je er netjes en verzorgd uitziet.
  • Als eerste persoon moet je een goede indruk achterlaten.

Hulpmiddelen


  • Technologische ontwikkeling
  • Je moet in staat zijn cliënten te helpen om met de nieuwe technische hulpmiddelen om te gaan.

Slide 7 - Tekstslide

Inrichten van een ruimte
  

In de zorg is het belangrijk dat de ruimte waar je in leeft veilig en praktisch is ingericht.
Je stelt vragen als;
  • Liggen er gen losse kleedjes waar men over kan vallen?
  • Zijn er drempels?
  • Is al het materiaal in orde?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is kritiek?
(blz. 102)
A
Een manier om te laten weten dat je iemand niet aardig vindt.
B
Een manier om te laten weten dat je iemand heel aardig vindt.
C
Een manier om te laten weten dat iets niet helemaal goed gaat.
D
Een manier om te laten weten dat iets heel goed gaat.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een nadeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Er is beïnvloeding van anderen of door anderen.
B
Het is niet efficiënt.
C
Er is geen directe feedback dus je weet niet of informatie goed overkomt.
D
De kern van de rapportage gaat vaak verloren.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voordeel van schriftelijk rapporteren?
(blz. 102)
A
Het is makkelijker om een korte boodschap over te brengen
B
Je kunt het in een dossier stoppen en teruglezen
C
Je geeft eerder een mening dan de feiten
D
Ouders kunnen meteen een reactie geven

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent HDL?
(blz. 109)
A
Huishoudelijke dagelijkse levensinrichting
B
Huis-Deur-Lakens
C
Huis doen en leren
D
Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen

Slide 12 - Quizvraag

Efficiënt
(blz. 114)
Hij werkt heel efficiënt.
A
langzaam, onhandig
B
af en toe
C
doelmatig, praktisch
D
opvallend

Slide 13 - Quizvraag

lesdoelen blok 1
  • Je kunt een informatief en zakelijk gesprek voeren
  • Je kunt objectief rapporteren
  • Je kunt een telefonische afspraak maken
  • Je kunt goede omgangsvormen gebruiken tijdens een telefoongesprek
  • Je kunt er representatief uitzien voor een bedrijf of instelling

Slide 14 - Tekstslide

Objectief en subjectief

Objectief:  als het gaat om een feit. Het is neutraal , geen mening.
Bijvoorbeeld: De trui is zwart van kleur. Nederland is een land.
Subjectief: als het gaat om een mening. Je vindt ergens iets van, er valt over te discussiëren.
bijv ; De trui is leuk. Nederland is een mooi land.

Rapporteren doe je objectief



Slide 15 - Tekstslide

Welke opmerking is objectief?
A
Ik zie lekker eten in de keuken
B
Ik zie een banaan op de fruitschaal
C
Ik zie rommel in de gang
D
Ik kan mooi zingen

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin geeft de situatie zo objectief mogelijk weer?
A
Jenny is verkleed in een roze lange jurk
B
Jenny ziet er sprookjesachtig uit

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin geeft de situatie zo objectief mogelijk weer?
A
Sabine is 3x zelfstandig naar het toilet geweest om te plassen
B
Sabine is nog lang niet zindelijk
C
Sabine is bijna zindelijk
D
Sabine kan soms zelfstandig plassen op het toilet

Slide 18 - Quizvraag

Mondeling of schriftelijke verslag uitbrengen van je bevindingen is...
A
Objectief
B
Observeren
C
Subjectief
D
Rapporteren

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

Hieronder staan enkele zinnen uit een telefoongesprek. Ze worden gezegd door een kapster van kapsalon Impressie.

Zet de zinnen in de juiste volgorde. Zet de zin die als eerste komt bovenaan.


1
2
3
4
5
Ik zie u dus graag aanstaande vrijdag om 15.30 uur voor de knipbeurt. U wordt geholpen door Janita.
Kapsalon Impressie, u spreekt met Denise.
Bedankt voor het bellen, fijne dag.
Goedemorgen.
Waarmee kan ik u van dienst zijn?

Slide 21 - Sleepvraag

Hieronder staan enkele zinnen uit een telefoongesprek van het gezondheids
centrum.

Zet de zinnen in de juiste volgorde. 
Zet de zin die als eerste komt bovenaan.


1
2
3
4
5
Dan zie ik u vanmiddag. Mocht er nog iets zijn dan kan u altijd even bellen. 
Dat is heel vervelend, het lijkt mij goed dat u even naar het spreekuur komt. 
Graag gedaan, ik zie u vanmiddag.
Goedemorgen, Huisartsenpraktijk de Pelikaan, u spreekt met Bea Stip. Wat kan ik voor u doen?
Kunt u vanmiddag om 15.00 uur? 

Slide 22 - Sleepvraag

Vaardigheden die je nodig hebt:

  • jezelf kunnen presenteren
  • met mensen kunnen omgaan, op verschillende manieren  contact kunnen maken
  • duidelijk kunnen uitleggen wat je wilt
  • goed kunnen luisteren
  • je verplaatsen in de situatie van iemand anders
  • representatief zijn : op een goede manier het bedrijf vertegenwoordigen je ziet er netjes uit en je bent beleefd.

Slide 23 - Tekstslide

Beleefdheidsregels

  • Voorstellen: een stevige handdruk , aankijken, je naam noemen.
  • Passend taalgebruik: met ‘u’ aanspreken, zeker in een beroepssituatie. Nooit zomaar tutoyeren.
  • Praat correct Nederlands in een werksituatie ( geen dialect)
  • Houding: rechtop staan, open en vriendelijke houding
  • Geen kauwgom

Slide 24 - Tekstslide

Jezelf presenteren

  • Je uiterlijk is het eerste wat mensen van je zien
  • Je hebt een voorbeeldfunctie. Als jij er schoon uitziet, dan nemen mensen aan dat de instelling waar je werkt dat ook is.
  • Op de plaats waar je werkt is hygiëne belangrijk. Met schone handen, schoon haar en schone kleding verminder je de kans op besmetting.
  • Er verzorgd uitzien schept vertrouwen. Als je jezelf niet kunt verzorgen, kun je dat dan wel bij een ander?

Slide 25 - Tekstslide

Wat hoort er bij een representatief uiterlijk?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

check lesdoelen blok 1
  • Je kunt een informatief en zakelijk gesprek voeren
  • Je kunt objectief rapporteren
  • Je kunt een telefonische afspraak maken
  • Je kunt goede omgangsvormen gebruiken tijdens een telefoongesprek
  • Je kunt er representatief uitzien voor een bedrijf of instelling

Slide 30 - Tekstslide

maak blok 0 en 1 in eDition
 maak de opdracht van blok 1 ( magister)     
        1: email opstellen
        2. maaltijden bestellen
        3. telefonische bestelling plaatsen 

Je mag het met z'n 2-en maken.
Opdrachten zitten in 1 bestand



Slide 31 - Tekstslide