Beinvloeden evenwicht

Beinvloeden evenwicht 
Havo 4
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Beinvloeden evenwicht 
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Filmpje evenwicht (weegschaal)
  • Uitleg Le chatelier's principe
  • Oefenopgave 1
  • Oefenopgave 2

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Beinvloeden chemisch evenwicht
Factoren die evenwicht kunnen beïnvloeden:
  • Temperatuur
  • Concentratie van stoffen

Let op! Alleen opgeloste stoffen en gassen hebben een concentratie die kan veranderen tijdens het evenwicht. Vloeistoffen en vaste stoffen hebben een concentratie die niet verandert en staan daarom niet in de concentratiebreuk!!

Lechatelier’s principe: Als een chemisch evenwicht wordt verstoord zal het evenwicht zodanig verschuiven dat die verandering tenietgedaan wordt.



Slide 4 - Tekstslide

Verstoord evenwicht 
Verstoord evenwicht = Eén van de reacties verloopt tijdelijk sneller totdat de concentratiebreuk (Q) weer gelijk is aan de evenwichtsconstante (K).
Verstoord evenwicht Q niet gelijk aan K.  

Aflopende reactie = reactieproduct wordt weggenomen
uit het evenwichtsmengsel. De teruggaande reactie
kan niet verlopen.  

Slide 5 - Tekstslide

Beinvloeden evenwicht 
Vormingsreactie van ammoniak.
N2 (g) + 3 H2 (g)            2 NH3 (g)

We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
K = [NH3]2
 [N2] · [H2]

K =        [1]2
           [1]3 · [1] 

_______
______

Slide 6 - Tekstslide

Beinvloeden evenwicht 
Vormingsreactie van ammoniak.
N2 (g) + 3 H2 (g)           2 NH3 (g)

We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
K = [NH3]2
 [N2] · [H2]

K =        [1]2                                                            
           [1]3 · [3]      


_______
______
Wordt groter dan 1

Slide 7 - Tekstslide

Beinvloeden evenwicht 
Vormingsreactie van ammoniak.
N2 (g) + 3 H2 (g)           2 NH3 (g)

We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
K = [NH3]2
 [N2] · [H2]

K =        [1]2                                                               Q > K
          [1]3 · [3]      =  ⅓                    K =    ⅓          1 > ⅓


_______
______
Wordt groter dan 1,
K wordt kleiner en wordt Q (evenwichtsbreuk).

Slide 8 - Tekstslide

Je hebt de volgende reactie: N2 (g) + 3 H2 (g)<--> 2NH3 (g)
Je voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
A
Het evenwicht verschuift naar links
B
Het evenwicht verschuift naar rechts
C
Er gebeurd niets met het evenwicht

Slide 9 - Quizvraag

Oefenvraag 1
We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Als je extra stikstof toevoegt,

Slide 10 - Tekstslide

Oefenvraag 1
We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Als je extra stikstof toevoegt,
Zal de concentratie stikstof in het evenwichtsmengsel groter worden (1p),


Slide 11 - Tekstslide

Oefenvraag 1
We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Als je extra stikstof toevoegt,
Zal de concentratie stikstof in het evenwichtsmengsel groter worden (1p),
De concentratiebreuk wordt hierdoor kleiner (1p) totdat,


Slide 12 - Tekstslide

Oefenvraag 1
We voegen meer N2 toe. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Als je extra stikstof toevoegt,
Zal de concentratie stikstof in het evenwichtsmengsel groter worden (1p),
De concentratiebreuk wordt hierdoor kleiner (1p) totdat,
Hij gelijk is aan de evenwichtsconstante (K) (1p)

Slide 13 - Tekstslide

Exotherm vs. endotherm 
Endotherm: er is energie nodig voor de reactie (ΔE>0)
Exotherm: er komt energie vrij bij de reactie (ΔE<0)

ΔE = Reactiewarmte in J
ΔE = Eproducten - Ebeginstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Oefenopgave 2
N2O4 (g)              2 NO2 (g) 



We verhogen de temperatuur bij deze endotherme reactie. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?

Slide 15 - Tekstslide

Oefenopgave 2
N2O4 (g)              2 NO2 (g) 



We verhogen de temperatuur bij deze endotherme reactie. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Door de temperatuursverhoging,

(ΔE > 0)

Slide 16 - Tekstslide

Oefenopgave 2
N2O4 (g)              2 NO2 (g) 



We verhogen de temperatuur bij deze endotherme reactie. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Door de temperatuursverhoging,
zal de endotherme reactie van links naar rechts tijdelijk sneller verlopen (1p) dan de reactie naar links (exotherm)

(ΔE > 0)

Slide 17 - Tekstslide

Oefenopgave 2
N2O4 (g)              2 NO2 (g) 



We verhogen de temperatuur bij deze endotherme reactie. Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht?
Door de temperatuursverhoging,
zal de endotherme reactie van links naar rechts tijdelijk sneller verlopen (1p) dan de reactie naar links (exotherm)
totdat de temperatuur weer constant is. (1p) 
(ΔE > 0)

Slide 18 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)                2 HI (g)                                                      ΔE= +0,265 ·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
  • Er extra waterstof wordt toegevoegd.
  • Als de temperatuur afneemt.
  • Als jood niet in de gasvorm maar in de vaste fase wordt toegevoegd.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
  • Er extra waterstof wordt toegevoegd.
Bij toevoeging van extra waterstof,


 

Slide 20 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
  • Er extra waterstof wordt toegevoegd.
Bij toevoeging van extra waterstof,
Zal de concentratie waterstof in het evenwichtsmengsel toenemen (1p),


 

Slide 21 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
  • Er extra waterstof wordt toegevoegd.
Bij toevoeging van extra waterstof,
Zal de concentratie waterstof in het evenwichtsmengsel toenemen (1p),
De concentratiebreuk wordt dan kleiner (1p), totdat


 

Slide 22 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
  • Er extra waterstof wordt toegevoegd.
Bij toevoeging van extra waterstof,
Zal de concentratie waterstof in het evenwichtsmengsel toenemen (1p),
De concentratiebreuk wordt dan kleiner (1p), totdat
hij gelijk is aan de evenwichtsconstante (K) (1p)

 

Slide 23 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
b) Als de temperatuur afneemt.
Door de temperatuursverlaging,


 

Slide 24 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
b) Als de temperatuur afneemt.
Door de temperatuursverlaging,
zal de van rechts naar links tijdelijk sneller verlopen (exotherme reactie) (1p), totdat 

 

Slide 25 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                                            ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
b) Als de temperatuur afneemt.
Door de temperatuursverlaging,
zal de van rechts naar links tijdelijk sneller verlopen (exotherme reactie) (1p), totdat de temperatuur weer constant is. (1p)  

 

Slide 26 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                         ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
c) Als jood niet in de gasvorm maar in de vaste fase wordt toegevoegd. 



 

Slide 27 - Tekstslide

Oefenopgave 2
H2 (g) + I2 (g)           2 HI (g)                                         ΔE = +0,265·105 J/mol

Beredeneer wat er gebeurt met het evenwicht als:
c) Als jood niet in de gasvorm maar in de vaste fase wordt toegevoegd. 
Er gebeurt niks met het evenwicht. Aangezien vast jood geen ‘’concentratie’’ heeft en niet in de evenwichtsbreuk voorkomt.


 

Slide 28 - Tekstslide

Je hebt de exotherme reactie:
CO (g) + 2 H2 (g)         CH3OH (l) 
De reactie verloopt van rechts naar links
De reactie verloopt van links naar rechts
Er gebeurt niets met het evenwicht. 
Als CO concentratie toeneemt
Als de concentratie van CH3OH toeneemt. 
Als de temperatuur afneemt  

Slide 29 - Sleepvraag

Vragen? 

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk 
Opgave 27

Slide 31 - Tekstslide