3E Donnerstag, den 11. Mai 2023 Anfang Kapitel 5

Donnerstag, den 11. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Lernliste Kapitel 5
  • Grammatik: starke Verben mit e oder a im Verbstamm
  • Machen Aufgaben
  • Planung
  • Aufgaben Woche 19
  • Zum Schluss

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donnerstag, den 11. Mai 2023
  • Willkommen
  • Ziele Unterrichtsstunde
  • Lernliste Kapitel 5
  • Grammatik: starke Verben mit e oder a im Verbstamm
  • Machen Aufgaben
  • Planung
  • Aufgaben Woche 19
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Ziele Unterrichtsstunde:
  • Je kunt de sterke werkwoorden met a en e in de stam in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  • Je kunt de woorden uit de Lernliste toepassen.
  • Je begrijpt de kern van een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Lernliste Kapitel 5 Seite 88
Bespreek met buurman/-vrouw rechterrijtje.
Wat zijn aandachtspunten? Waar kunnen fouten ontstaan?

Gezamenlijk bespreken aandachtspunten.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Grammatik: starke Verben
Sterke werkwoorden met een e of a in de stam.

Slide 4 - Tekstslide

Vervoegen sterke werkwoorden o.t.t.:
Bij sterke werkwoorden met een e in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:
  • du/er/sie/es/man -> i   of   ie  
  • è uitspraak -> i
  • ee uitspraak -> ie

Slide 5 - Tekstslide

Aandachtspunten:
Sterke werkwoorden met e in stam:
  1. gehen, stehen en bewegen -> geen i/ie wissel
  2. nehmen -> bij du/er/sie/es/man: h wordt m -> du nimmst/er/sie/es nimmt
  3. geben -> i niet ie
  4. treten -> bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op d of t     treten -> i niet ie
       du trittst  
       er/sie/es/man tritt

Slide 6 - Tekstslide

Sterke werkwoorden met a in stam
Bij sterke werkwoorden met een a in de stam verandert de stam bij de volgende persoonlijke vnw:    -> du/er/sie/es/man -> ä

Aandachtspunten:
  • bij laufen en stoßen geldt dezelfde regels als hierboven
  • bij du er/sie/es/man: uitgang anders dan bij werkwoorden met stam op
       d of t   
       du hältst                   er/sie/es/man hält

Slide 7 - Tekstslide

Machen Aufgaben Grammatik
  • Selbständig machen Aufgaben 18, 19 und 20   Seiten 66-68
  • Fertig: Machen Aufgaben 2, 4, 6 en 7 Seiten 55-57.         Lernen Lernliste Seite 88
  • Besprechen Aufgaben 18 t/m 20
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Planung:
Iedere les onderdelen gezamenlijk. (uitleg/aantekeningen/nakijken/lezen)

Keuze in de les uit:
  • maken opdrachten/huiswerk
  • leren woordjes K5 ( bijv. slim stampen/blooket)
  • leren grammatica K5 (bijv. slim stampen)
  • lezen cito teksten + nakijken + reflectie
  • leren wrts veel voorkomende woorden (examen idioom) (link in Teams)
  • leren wrts vraagzinnen D->NL (link in Teams)
  • Link LessonUp der- en ein-Gruppe 

Slide 9 - Tekstslide

Aufgaben Woche 19:
Leren Lernliste Seite 88 linkerrijtje NL-D +    Leren Grammatik Seite 90 + aantekeningen

Maken: Aufgaben 2, 4, 6 en 7 Seiten 55-57

Online staat klaar:
  • slim stampen Lernliste + Grammatik

In teams staat klaar:
  • links wrts examen idioom
  • link wrts veel voorkomende vraagzinnen leesteksten

Slide 10 - Tekstslide

Zum Schluss

Slide 11 - Tekstslide

Leestoets strategieën:
  • Voor het lezen: vorm een beeld van de tekst. Wat voor type tekst is het?
  • Lees alleen de vragen, niet de antwoorden!!
  • Tijdens het lezen: 1e tekst scimmen, 2e scannen, 3e intensief lezen.
  • De eerste en de laatste zin van een alinea geven vaak belangrijke informatie.
  • Voor het beantwoorden van vragen eerst zelf antwoord bedenken en nog niet de antwoorden lezen!!!
  • Meerkeuze vragen wegstrepen van vragen. Vaak lijken antwoorden veel op elkaar en zijn er antwoorden met klinkklare onzin.
  • Gatentekst: Lees alinea eerst globaal, daarna voor en na het 'gat'. Vertaal de zin. Wat zou je in het Nederlands invullen. Kijk daarna pas na de antwoorden. Leer signaalwoorden met hun functie uit je hoofd!
  • Let bij beweringsvragen (wel/niet vragen) op versterkende woorden zoals: gerade, häufig, immer, je, jeden Tag/Monat/.. . , völlig, ziemlich.
  • Tip: Staat er in de tekst een dubbele punt : dan volgt meestal een antwoord, ditzelfde geldt voor tekst tussen aanhalingstekens “ ” en na een tussenliggend streepje - .

Slide 12 - Tekstslide

Lesen                   
Cito leesteksten
timer
1:00

Slide 13 - Tekstslide