In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De -Ismen
Sten, Timo, Jens, Koen en Kimberly
Tijdvak 8: Burgers en Stoommachines
Slide 1 - Tekstslide
Aan het eind van de les..
- Zijn de leerlingen in staat minstens 3 verschillen tussen het liberalisme en socialisme te benoemen.
- Zijn de leerlingen in staat in maximaal 10 zinnen het verband tussen het socialisme en marxisme in eigen woorden uit te leggen.
- Zijn de leerlingen in staat om in eigen woorden uit te leggen hoe het socialisme heeft kunnen ontstaan.
Lesdoelen
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we vandaag doen?
1. Brainstormen en onderscheid maken -> Wat hoort bij het socialisme etc.?
2. Uitleg over het socialisme en het liberalisme.
3. Wat weten we nu over de -ismen?
4. Historische debatvorm.
Slide 3 - Tekstslide
De Verlichting
Periode van 1650 tot 1800 waarin onderzoek en kritisch verstand belangrijk gevonden worden. De burger krijgt makkelijker toegang tot kennis. Men wil met al deze nieuwe kennis de maatschappij verbeteren.
John Locke
Rousseau
Slide 4 - Tekstslide
Liberalisme
Slide 5 - Woordweb
Vrijheid
= Liberté
Politieke stroming die dit nastreeft: Liberalisme
Slide 6 - Tekstslide
Wetenschappelijke revolutie
Nadenken leidt tot vooruitgang
Het gebruiken van je verstand
Rationalisme
Om na te kunnen denken mag je niet door een koning of iemand anders gehinderd worden om na te denken en hierover met anderen vrijuit te spreken
Vrijheid
Slide 7 - Tekstslide
Het liberalisme
- Klassiek liberalisme en modern liberalisme
- Je hebt recht op... -> en vrijheid van...
- Laissez-faire
- Klassieke- en sociale grondrechten
- Amerika
- Republicanisme
Slide 8 - Tekstslide
Socialisme
Slide 9 - Woordweb
Tip: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider was ongeveer 900 cent ( 9 gulden)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Het socialisme
- Streefden naar gelijkheid -> emancipatie
- Nationalisering van de fabrieken
- Nivellering van de lonen
- Democratisering -> vakbonden
- Socialisme -> Marxisme
Slide 12 - Tekstslide
Bij welke politieke stroming past de rijke fabriekseigenaar het best?
A
Socialisme
B
Liberalisme
Slide 13 - Quizvraag
Bij welke politieke stroming past de economische gedachte 'Laissez-Faire' het best?
A
Socialisme
B
Liberalisme
Slide 14 - Quizvraag
Bij welke politieke stroming ligt er de nadruk op het opheffen van het privé eigendom?
A
Socialisme
B
Liberalisme
Slide 15 - Quizvraag
Liberalisme
Socialisme
Vrijheid is belangrijk
Iedereen is gelijk voor de wet
Gelijkheid in maatschappij
Alles delen in de samenleving
Slide 16 - Sleepvraag
Voor welke bevolkingsgroep komt de socialist voornamelijk op?
A
Het proletariaat
B
De bourgeoisie
Slide 17 - Quizvraag
Tegen welke stroming is deze spotprent bedoeld, en waaraan is dat te zien?