Sprookjesboek schrijven les 1

Schrijf een sprookje!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Schrijf een sprookje!

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerken sprookjes - blz. 7
Pak je aantekeningen van gisteren erbij
titel: Kenmerken van sprookjes
schrijf – netjes onder elkaar - zoveel mogelijk (minstens 10) kenmerken van sprookjes op.
Gebruik je eigen punten en die je van klasgenoten hebt overgenomen.
 

Slide 2 - Tekstslide

Volkssprookjes
  • hele oude verhalen
  • mondeling doorverteld
  • veranderden in de loop van de tijd
  • 19e eeuw: verhalen opschrijven
  • gebroeders Grimm

Slide 3 - Tekstslide

lesdoel les 2; zelf een sprookje schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Sprookje kijken

Slide 5 - Tekstslide

Fabel - kenmerken
Dierenverhaal
Dieren hebben menselijke eigenschappen
Wijze les / moraal - de mens wordt een spiegel voor gehouden
Een kort, vaak rijmend verhaal
Geheel verzonnen 


Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van sprookjes
Natuurwezens.
Betoverde mensen en dieren.
Bezweringen.
Magische voorwerpen.
Het verschil tussen arm en rijk.
Sprookjes bevatten veel herhaling
Veel dingen gebeuren in drieën.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijven
Ga nu verder met het schrijven van je sprookje.
Schrijf vandaag minstens 1 hele bladzijde.
Maak het nog niet helemaal af want:
morgen komen er nieuwe punten bij.

Slide 8 - Tekstslide

Wat leer je over sprookjes?
  • opbouw van een sprookje (begin, midden, eind)
  • kenmerken van hoofdpersonen in sprookjes
  • kenmerken van plaatsen waar sprookjes zich afspelen
  • woord- en taalgebruik in sprookjes
  • sfeer in sprookjes

Slide 9 - Tekstslide

kenmerken sprookjes
Sprookjes komen uit verschillende culturen
In sprookjes zitten veel emoties: haat, liefde, medelijden, jaloezie, angst, verdriet.
Sprookjes beleef je met je gevoel en niet met je verstand. 

Slide 10 - Tekstslide

sprookjes en fabels (1)
Wat is een sprookje? Zoek de betekenis op en leg in goedlopende zinnen uit wat een sprookje precies is. Waaraan moet een sprookje voldoen? Wat zijn de belangrijkste kenmerken? Doe hetzelfde bij een fabel. Wat is een fabel? Wat zijn de belangrijkste kenmerken?
Wat is het voornaamste verschil tussen een sprookje en een fabel. Kun je ook de overeenkomsten noemen?

Slide 11 - Tekstslide

Zelf een sprookje schrijven
Je krijgt een aantal dagen de tijd om een mooi eigen sprookje te schrijven.  
Elke dag krijg je een aantal elementen die je in je verhaal moet gaan verwerken  
Deze week schrijf je 3 dagen een stuk van je sprookje.
Donderdag het laatste stuk  
Per dag krijg je de informatie die je nodig hebt.   
Schrijf dus niet verder dan gevraagd, want je krijgt nieuwe ingrediënten! 

Slide 12 - Tekstslide

Periodeschrift
  1. titelblad met tekening
  2. spreuk met tekening
  3. inhoudsopgave
  4. inleiding met tekening
  5. mindmap Epiek
  6. tekening gouden vogel
  7. kenmerken sprookjes met tekening

Slide 13 - Tekstslide

CULTUURSPROOKJES
  • kenmerken van een sprookje.
  • Zij zijn niet overgeleverd, maar verzonnen door latere schrijvers. 
  • Een bekende schrijver van sprookjes is Hans Christian Andersen.   

Slide 14 - Tekstslide

2 nieuwe ingrediënten
1. ontmoeting met een andere echte sprookjesfiguur
2. Hij/zij krijgt iets waar het getal 3 in zit:

Krijgt jouw hoofdfiguur hierdoor hulp of juist problemen? En hoe gaat hij daarmee om? Vraag je dat af.

Slide 15 - Tekstslide

Sprookje - dag 2
Nu is de vraag:
Wat gaat de hoofdpersoon doen?
Wie gaat hij/zij ontmoeten?
Moet hij op reis en hoe dan?
Wat kan hij/zij doen?

Slide 16 - Tekstslide

Sprookje - dag 1
  • Lees de kenmerken nog eens goed door. Kies er een aantal.
  • Schrijf het begin: “Er was eens …. “ 
  • Waar? Beschrijf deze plek 
  • Wie is jouw hoofdfiguur en wie horen bij zijn omgeving? 
  • Wat is er aan de hand? Een probleem,  een feestelijke gebeurtenis. 
Het moet iets zijn waarbij de hoofdfiguur op weg moet gaan of bezoek krijgt. Want morgen volgt een ontmoeting met …? Stop op dit punt en wacht op nieuwe aanwijzingen.  


 

Slide 17 - Tekstslide

kenmerken van sprookjes
Een sprookje begint met: “er was eens...”,

Een sprookje eindigt met: “....ze leefden nog lang en gelukkig”.  

De tijd en de plaatsaanduiding zijn vaag: “In een land hier ver vandaan..”, “In de tijd dat wensen nog hielp..”.  

Fantasie: alles kan en niemand verbaast zich erover.  

Het goede wint en het kwaad wordt bestraft.  

Koning en koninginnen, prinsen en prinsessen.  

Slide 18 - Tekstslide

De opdracht:
Jullie gaan nu het hele sprookje schrijven:

  1. Gebruik je voorbereidingen van de vorige les
  2. Het sprookje heeft minimaal 1000 woorden
  3. Plaatst minimaal twee afbeeldingen/ tekeningen bij je sprookjesverhaal
  4. Je krijgt 2 lessen voor het schrijven van het sprookje
  5. Het sprookje mag niet lijken op een bestaand sprookje.

Slide 19 - Tekstslide

Wat doen we vandaag? les 3
Terugblik
Twee sprookjes lezen en opdracht maken
Hoe gaat het met de sprookjes? Voorlezen
Schrijven deel 2 van het sprookje
Het periodeschrift

Slide 20 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
  • Het sprookje: volkssprookje en cultuursprookje  
  • Kenmerken van sprookjes   
  • sprookjes luisteren en kijken  
  • Schrijfopdracht  
  • Het periodeschrift 

Slide 21 - Tekstslide