Het menselijk lichaam

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Teken en benoem de onderdelen van het spijsverteringsstelsel

Teken de onderdelen van het ademhalingsstelsel 

Teken het centrale zenuwstelsel en de zintuigen

Teken het hart

Teken de linker- en rechter harthelft en geef aan of deze zuurstofrijk (rood) of zuurstofarm (blauw) is

Teken de aorta en de longslagader

Teken de onderdelen van het uitscheidingsstelsel 

Teken de zes verschillende hormoonklieren

Leren door te proberen en fouten te maken 

Grote lichaamsslagader

Een hormoonklier in de alvleesklier die insuline en glucagon aanmaakt 

Leren door een beloning of straf

Het gekleurde gedeelte in je oog

De bovenste laag van de huid. Deze bestaat uit de hoornlaag en de kiemlaag. 

Regelstoffen die langdurige, langzame processen in het lichaam regelen

klompje cellen plaatst zich in het baarmoederslijmvlies (5 – 7 dagen na bevruchting)

Gedrag waarmee een mannetje en een vrouwtje elkaar lokken 

Onderdeel van het oog waar de   zintuigcellen liggen

Prikkels van buiten het lichaam, die je kan waarnemen met je zintuigen

Hierin ontwikkelen zich eicellen (1 eicel per 4 weken)

Onderdeel van het centrale zenuwstelsel waar de bewustwording van impulsen plaatsvindt

Een hormoon die glycogeen omzet in glucose 

Als het baarmoederslijmvlies wordt afgestoten door samentrekkingen van de spierlaag baarmoederwand

Het buitenste gedeelte van de nier. Bevatten kleine filtertjes (nefronen) die de afvalstoffen uit het bloed verwijderen 

Zenuwcellen die impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel 

Produceert zaadcellen / maken hormoon testosteron

Een hormoon die glucose omzet in glycogeen 

Hiermee zie je kleur. Deze liggen voornamelijk in je gele vlek maar ook op de rest van het netvlies kun je ze tegen komen.

Liggen als kapjes boven de nieren en produceren adrenaline

Het vrijkomen van een eicel uit één van de eierstokken rond dag 14 van de menstruatiecyclus

Produceert onder invloed van de hypofyse het schildklierhormoon

Uitwendig deel van het gehoor, helpt om de geluidstrillingen op te vangen.

Zenuwcellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel geleiden naar spier of klier

Vaste, snelle onbewuste reactie op een prikkel

Gevuld met vloeistof en trilharen. De zintuigcellen geven impulsen door aan de gehoorzenuw.

Sterk overdreven sleutelprikkel

Dikke laag spieren bekleedt met slijmvlies, waarin bevruchte eicel zich kan nestelen