Herhaling (drommels, drommels en nog eens drommels)
Tegenstelling (die grote jongen met een klein hartje)
Opsomming (zing, vecht, huil, bid, lach, werk, bewonder
Speciale opsommingen:
Drieslag (bloed, zweet en tranen)
climax (hij is goed, nee heel goed, nee fantastisch!)
omgekeerde climax (het ging best goed, redelijk, eigenlijk best slecht)