a.h.e.v.d.l weet ik welke organen een rol spelen bij de vertering.
a.h.e.v.d.l weet ik wat er wordt bedoelt met oppervlaktevergroting.
a.h.e.v.d.l weet ik welke delen van een tand zichtbaar zijn
a.h.e.v.d.l kan ik het verschil zin in het gebit en darmkanaal tussen vleeseters/ planteneters en alleseters.
Slide 2 - Tekstslide
organen voor vertering
Door te kauwen op je eten zorg je voor oppervlakte vergroting.
Hierdoor kunnen enzymen makkelijker hun werk doen.
Enzymen knippen de grote voedingsstoffen kapot (zetmeel, koolhydraten, vetten, eiwitten).
Slide 3 - Tekstslide
organen voor vertering
Volgorde vertering:
Vertering begint met kauwen (oppervlakte vergroting).
Speeksel begint met de vertering (enzymen) van zetmeel.
Maagsap begint met de verting van eiwitten m.b.v. enzymen.
Alvleessap verteert met enzymen koolhydraten, vet, eiwit.
(dunne)darmsap rond de verting af met enzymen van koolhydraten en eiwitten.
Slide 4 - Tekstslide
organen voor vertering.
In maagsap zit ook maagzuur. Dit dood bacteriën en schimmels die met je eten meekomen.
De lever maakt gal. Dit wordt in de galblaas bewaart (net als de urineblaas urine bewaart). Gal is geen verteringssap. Het emulgeert (kleiner maken) vetten.
Slide 5 - Tekstslide
organen voor vertering
In de dunne darm worden alle verteerde voedingsstoffen opgenomen.
In de dikke darm wordt al het water uit het eten gehaald, hierdoor krijg je een vaste (harde) ontlasting. Als dit niet goed gebeurt heb je diarree.
Slide 6 - Tekstslide
oefening.
Slide 7 - Tekstslide
gebit.
Aan de buitenkant is alleen de kroon zichtbaar. de kroon bestaat uit glazuur. De wortel zit in het tandvlees (niet zichbaar).
Bacteriën eten het suiker (koolhydraten) van je eten op en geven daarbij zuur af. Als je je tanden niet goed poetst krijg je daardoor gaatjes.