Paragraaf 4.3: Machtige heren en halfvrije boeren!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1
In deze les zitten 17 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Paragraaf 4.3: Machtige heren en halfvrije boeren!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
De horige
De boeren op het domein waren geen slaven
Maar ze waren ook niet echt vrij
Zo mochten ze bijvoorbeeld niet weg zonder toestemming
Deze halfvrije boeren noemen we horigen
Komt van het oude woord "ghehorich" wat gehoorzamen betekent. Horigen waren dus gehoorzaam (aan de heer)
Slide 3 - Tekstslide
Waarom horige worden?
De boeren kozen er vaak voor om horige te worden
Dit deden ze omdat het een onveilige en arme tijd was
De heer kon de boerenbeschermen
In ruil daarvoor deden ze klusjes voor de heer: herendiensten
Hij had wapens en een burcht (kasteel)
Slide 4 - Tekstslide
Het hofstelsel
Het domein werd soms ook wel het hof genoemd
De horigen werkten dus op het hof van de heer
Daarvoor gaf de heer bescherming op het hof
Deze afspraak noemen we het hofstelsel
Slide 5 - Tekstslide
Hofstelsel
Boeren
Slide 6 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Boeren
Slide 7 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer
(de heer)
Boeren
Slide 8 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer (de heer)
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
Boeren
Slide 9 - Tekstslide
Hofstelsel
Honger
Armoede
Onveilig
Rijke boer (de heer)
De heer geeft
Bescherming
Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
Deel van oogst
Herendiensten
Horigen
Slide 10 - Tekstslide
Verschillen tussen leenstelsel en hofstelsel
Leenstelsel
Hofstelsel
Afspraak tussen belangrijke edellieden (koning/hertogen)
Afspraak tussen lagere mensen (ridder/geestelijke/boer)
Gaat over een groot gebied (provincies van landen)
Gaat over een klein gebied (een dorp met omgeving)
Bepaalt hoe een gebied bestuurd wordt (politiek)
Bepaalt hoe mensen zichzelf onderhouden en met elkaar omgaan (economie/sociaal)
Slide 11 - Tekstslide
Het Domein
In de middeleeuwen was bijna iedereen een boer
Boeren werkten op het land, maar dat was vaak niet van hen
Dit was vaak van een rijke heer of van een klooster
Dit gebied van de heer werd het domein genoemd
Slide 12 - Tekstslide
De edelen
Eignaars van de grond, bestuurden het land, zorgden voor rechtspraak en voerden oorlog
Huis van de heer
Vaak niet meer dan een iets groter houten huis met een muur. Hierkonden de boeren schuilen bij een aanval.
Ophaalbrug
Kan gesloten worden bij een aanval
Gracht
Extra verdediging tijdens een aanval
Simpele huizen
Binnen de muren voor de belangrijkste mensen
Boomgaard
Ook binnen de muren werd voedsel verbouwd. Alle opbrengst hier was voor de heer
Boer buiten de muur
Er waren twee soorten boeren:
Vrije boeren: bezaten hun eigen grond
Horigen:hadden geen bezit en moesten werken voor de heer
Herendiensten
Horigen werden door de heer beschermd en gevoed, maar daar wilde de heer wel iets voor terug
De heer kon vragen om herendiensten
graan malen
druiven persen
vechten voor de heer
graan betalen
wegen onderhouden
gracht graven
Akker
Ook buiten de muren werd op het land gewerkt. Dit werd gedaan door de horigen.
Weiland
Buiten de muren lagen weilanden voor de dieren
Slide 13 - Tekstslide
De standensamenleving
Op de domeinen ontstond een samenleving waarin iedereen zijn eigen plek en taak van god had gekregen:
Geestelijken (bidden voor de boeren en de adel)
Adel (vechten om de geestelijken en de boeren te beschermen )
Boeren (werken op het land om de geestelijken en adel te voeden)
De wereld was in de middeleeuwen daarom erg overzichtelijk. Je behoorde tot een stand, je wist wat jouw taken waren en je leefde op een domein.
Slide 14 - Tekstslide
De eerste stand bestond uit de geestelijkheid. De taak die zij van God hadden gekregen was bidden voor het volk!
Tot de geestelijkheid behoren monikken, bischoppen, priesters, nonnen en natuurlijk de paus.
De tweede stand was de adel. Dit waren rijke mensen met hun eigen land (vaak in leen gekregen van de koning). Zij konden met hun geld een goede wapenuitrusting kopen. Als sterke ridders moesten zij de koning helpen en de mensen op hun land bescheremen.
De derde stand waren de boeren (en burgers). Binnen deze stand waren sommigen rijk, maar de meeste waren erg arm. Ze waren geboren in de derde stand en dat was omdat god het zo wilde. Ze moesten hard werken, hadden veel plichten en weinig rechten.
Slide 15 - Tekstslide
De...
Adel en geestelijk had bepaalde
privileges.
Slide 16 - Tekstslide
Privileges
Speciaal recht dat een persoon of groep mensen heeft!