Adjectives vs adverbs

Adjectives vs Adverbs
Bijvoeglijk naamwoorden
vs
Bijwoorden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Adjectives vs Adverbs
Bijvoeglijk naamwoorden
vs
Bijwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

But first...
Word order.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ook alweer de juiste woordvolgorde in een Engelse zin?
Wie
doet
wat
Waar
wanneer 

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

walk
My mum and dad
every afternoon
in the park

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

watched
My sister and I
last night
film
funny

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives
Uitleg
 Bijvoeglijke naamwoorden zeggen wat iets of iemand is.


The beautiful girl sings.                  Het mooie meisje zingt.
It’s a big house.                                 Het is een groot huis.

Zintuigen
 Bijvoeglijke naamwoorden gebruik je ook als je zegt dat je iets voelt / ruikt / ziet / hoort / proeft (alles met zintuigen)

That looks funny.                           Dat ziet er grappig uit.
The food smells nice.                    Het eten ruikt lekker.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(Funny)

A....Film....
A
A film funny
B
A funny film

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(beautiful)

A....dress....
A
A beautiful dress.
B
A dress beautiful.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They look nice.
A
Nice
B
Look
C
they

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
Uitleg
Bijwoorden zeggen hoe iets of iemand iets doet

The girl sings beautifully.               Het meisje zingt mooi.
The dog walks slowly.                     De hond loopt langzaam
vorm
uitzonderingen
good -> well
fast -> fast
long -> long
hard -> hard

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

He is an ...... person
A
awful
B
awfully

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

A tortoise walks .........
A
Slow
B
Slowly

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?
She sings beautifully.

A
Adjective (bijvoeglijk naamwoord)
B
Adverb (bijwoord)

Slide 14 - Quizvraag

Want het zegt iets over hoe iemand iets doen (sings)
Adverb or adjective?
The ............ man.
A
nervous
B
nervously

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?
She is a ............ girl.
A
clever
B
cleverly

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is 'seriously' an adverb or an adjective?
A
adverb
B
adjective

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective or adverb?

You sound ......
A
happy
B
happily

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adjective?
He talked ...............
A
nervous
B
nervously

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan het verschil tussen adverbs en adjectives uitleggen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies