Actieve en passieve zinnen

Actieve en passieve zinnen bewust gebruiken



S. Boulanger
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Actieve en passieve zinnen bewust gebruiken



S. Boulanger

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Het verschil tussen een actieve en een passieve zin.

Slide 3 - Tekstslide


Duid alle zinnen aan waar het 'onderwerp' iets 'doet'.

(de klemtoon ligt op de persoon)
A
Jochen baat een kapperszaak uit.
B
Antwerpen wordt overspoeld door Nederlanders
C
Een voorschot wordt gevraagd door de kapper bij een Nederlandse reservatie.
D
De Nederlanders sturen hun kat.

Slide 4 - Quizvraag

Duid de zinnen aan waar het onderwerp iets ondergaat. (de klemtoon ligt op de handeling)
A
Antwerpen wordt overspoeld door Nederlanders
B
Onze hond is aangereden door zo'n Hollander.
C
Ik sta hier bij Jochen Van Hout.
D
Ik word geholpen door de kapper.

Slide 5 - Quizvraag

Maak deze zin passief:
De verpleegster verzorgt mij.
Vul aan: Ik word ....

Slide 6 - Open vraag

Wat is het verschil tussen:
"Ik word verzorgd door de verpleegster."
en
"Ik ben verzorgd door de verpleegster."?

Slide 7 - Open vraag

Welke passieve zinnen zijn nog bezig?
(onvoltooid)
A
Mijn haar wordt geknipt.
B
Mijn haar is geknipt.
C
Het werk is door mijn collega gedaan.
D
Het werk wordt door mijn collega gedaan.

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zinnen a en b uit de afbeelding volledig door te beschrijven wat je ziet.

Slide 9 - Open vraag

Maak 1 actieve en 1 passieve zin op basis van de afbeelding. In zin 1 gebruik je 'het meisje' als onderwerp, in de 2de zin is 'Het bericht' het onderwerp.

Slide 10 - Open vraag

Van actief naar passief: het kruis

Slide 11 - Tekstslide

Door ...

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Vond je dit een moeilijke oefening?
Ja
Nee

Slide 15 - Poll

Ik snap hoe je een actieve zin verandert in een passieve zin en andersom.
A
Ja, ik kan zelfstandig met de opdrachten verder.
B
Nee, ik zou graag (een aantal) opdrachten samen met u maken.

Slide 16 - Quizvraag