Schizofrenie

Schizofrenie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DoelgroepenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Schizofrenie

Slide 1 - Tekstslide

Wat weten jullie al over schizofrenie?

Slide 2 - Woordweb

Wat is schizofrenie of psychosegevoeligheid?
  • Om te beginnen: niet iedereen die psychotisch is (geweest) heeft schizofrenie. 
  • Pas als een psychose lang duurt of iemand meerdere psychosen heeft doorgemaakt en hij in de tussenliggende tijd niet goed functioneert kan de diagnose schizofrenie gesteld worden.


Slide 3 - Tekstslide

Iemand met een psychose heeft een andere kijk op de wereld en hoort, ziet of ervaart dingen die er in werkelijkheid niet zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Is een psychose tijdelijk of blijvend?
A
blijvend
B
tijdelijk

Slide 5 - Quizvraag

Wie krijgen schizofrenie? 
  • Schizofrenie komt vaker voor dan je denkt. 
  • Ongeveer 1 op de 100 mensen krijgt de aandoening.
  • Schizofrenie komt overal in de wereld voor en in alle lagen van de bevolking. 
  • Mannen krijgen het iets vaker dan vrouwen. 
  • De eerste psychose begint meestal tussen de leeftijd van 16 tot 26 jaar. 

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerken van schizofrenie
Bij schizofrenie heb je langer dan 6 maanden last van 2 of meer van de volgende kenmerken:

  • Degene ziet, hoort, proeft, ruikt of voelt dingen die er niet zijn (hallucinaties)
  • Degene heeft sterke ideeën die niet waar zijn (wanen)
  • Degene kan  moeilijk gedachten en gevoelens op een rij zetten
  • Degene praat onduidelijk of soms helemaal niet
  • Degene zit lang stil in dezelfde houding

Slide 7 - Tekstslide

Benoem de 5 kenmerken van Schizofrenie

Slide 8 - Open vraag

Oorzaken van schizofrenie
Er is veel onderzoek gedaan naar schizofrenie en psychose.
  • Waarschijnlijk is de kwetsbaarheid voor schizofrenie al bij de geboorte aanwezig. (Erfelijk)
  • Sommige mensen hebben een grotere kans om schizofrenie te ontwikkelen. 
  • Of iemand met een erfelijke aanleg de ziekte ook echt krijgt, hangt af van factoren in de omgeving zoals stress, drugsgebruik of trauma.

Slide 9 - Tekstslide

Symptomen van schizofrenie
De persoon kan last hebben van verschijnselen die horen bij een psychose. 
  • Niet iedereen heeft dezelfde symptomen of ervaart dezelfde problemen. 
  • Bij schizofrenie horen positieve en negatieve symptomen

Slide 10 - Tekstslide

Symptomen van schizofrenie 
Positieve symptomen
Negatieve symptomen
zijn verschijnselen die bij mensen zonder schizofrenie niet voorkomen, zoals hallucinaties (stemmen horen), wanen en verward denken
heten zo, omdat er iets ontbreekt wat er eerst wél was. Hij heeft bijvoorbeeld last van vlakke gevoelens, een gebrek aan energie, hij neemt weinig initiatief, trek zich terug uit sociale contacten en kan zich niet goed concentreren.

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen van schizofrenie 
Terwijl positieve symptomen meestal goed reageren op behandeling, is dat voor negatieve symptomen niet het geval.

Slide 12 - Tekstslide

Vermoeidheid
Emotionele vervlakking
Weinig initiatief nemen
Desorganisatie
Wanen
Negatief
Positief
Hallucinaties

Slide 13 - Sleepvraag

Misverstanden over schizofrenie
  • Mensen met schizofrenie hebben niet meerdere persoonlijkheden. Het woord schizofrenie komt uit het Grieks en betekent 'gespleten geest'. Hierdoor verwarren mensen het soms met een dissociatieve stoornis.
  • Ook werd vroeger wel gedacht dat schizofrenie werd veroorzaakt door een verkeerde opvoeding. Inmiddels weten we dat dat niet klopt. 

Slide 14 - Tekstslide

Patiënten met schizofrenie zijn gevaarlijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Behandeling van schizofrenie
  • De behandeling van schizofrenie bestaat meestal uit een combinatie van praten (therapie) en pillen (medicijnen).  
  • Er wordt na de diagnose, altijd gewerkt met een behandelplan.

Slide 16 - Tekstslide

Medicijnen
  • Medicijnen die werken tegen psychoses, antipsychotica
Tijdens een psychose gaan er teveel en verkeerde berichten heen en weer tussen je hersencellen. De medicijnen onderdrukken dit. 
  • Er zijn verschillende soorten antipsychotica, die verschillende bijwerkingen hebben. 
  • Van sommige middelen kun je dik worden, van andere kun je wat houterig gaan bewegen.

Slide 17 - Tekstslide

Therapie
  • Leren om te gaan met de schizofrenie. 
  • Hoe gedrag  kan aangepast worden om te voorkomen dat er weer een psychose ontstaat. Bijvoorbeeld door situaties te herkennen waarin  eerder een psychose is voorgekomen.
  • Daarnaast is het belangrijk  de draad weer op te pakken
  • Tijdens de behandeling word daarom ook geholpen om weer naar werk, school of studie te gaan.


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

De behandeling van Schizofrenie bestaat uit?
A
Therapie
B
Medicijnen
C
Therapie & Medicijnen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van schizofrenie
A
hallucinaties en wanen
B
overdreven vrolijk/euforisch
C
depressief
D
behoefte aan sociaal contact

Slide 21 - Quizvraag

Is schizofrenie te behandelen en te genezen denk je?
A
Ja
B
Nee
C
Wel te behandelen, niet te genezen
D
Niet te behandelen, wel te genezen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Link

Aandachtspunten in de begeleiding
  • Belangrijk om te realiseren: Cliënt heeft weinig/ geen ziektebesef dus weinig/ geen acceptatie.

Doen in de begeleiding: 
  • Stimuleer de cliënt medicatie in te nemen
  • Vraag naar gedachten en gevoelens (tweezijdig effect)
  • Benadruk de realiteit en wees duidelijk
  • Wees duidelijk en gebruik geen dubbelzinnige woordspelingen
  • Help de cliënt de dagelijkse structuur op te pakken/ aan te houden
  • Help en ondersteun de cliënt op álle levensgebieden door een laag EE klimaat






Slide 24 - Tekstslide

Hoe te begeleiden?
Contact houden (al was het langs de brievenbus);
Houding:
Niet te lief
Niet te kritisch
Niet ongeduldig
Enz…..
Hou het zo neutraal mogelijk
Dagprogramma maken (voorzien van dag invulling)
Soms weinig energie, hou hier rekening mee
Heb oog voor verzorging zonder te veel druk te leggen (denk aan het neutrale)
Zorgen voor de juiste medicatie
Soms nodig om opgenomen te worden.

Slide 25 - Tekstslide

Casus Remco
- Licht verstandelijk beperkt
- Afasie, apraxie & schizofrenie
- Angstig, trekt zich steeds vaker terug op zijn kamer
- Agressief tegenover hulpverleners waardoor zij het moeilijk vinden om hem juist te begeleiden.
- Voor psyschoses (vanaf zijn 16e), leefde hij een redelijk normaal leven, had sociale contacten en activiteiten.


Slide 26 - Tekstslide

Oplossingen
- Zorgen voor een helder en gestructureerd dagprogramma.
- Veilige relatie opbouwen met een aantal vaste begeleiders.
- Successen laten ervaren (mee laten helpen met dingen die hij kan).
- Alles in kleine stapjes.
- Goede samenwerking met familie en begeleiders.
- Nagaan wat hij altijd leuk vond om te doen

Slide 27 - Tekstslide

Vragen

Slide 28 - Tekstslide