Unidad 3.4

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Mirar los deberes
TB:
  • Woordjes leren (bijvoeglijk naamwoord)

WB:
  • p.31 t/m 36
Oef.8a/b, 9, 10,11, 22 a/b
Slide (12) 3: hacer ejercicio
 

Slide 2 - Tekstslide

¿Quién es Cristobal,  Enrique,
José Ángel y Alonso?
José Ángel - Alonso-  Cristóbal - Enrique - 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

TB. p.34 Werkwoord: GUSTAR
 Me Gusta el cine
  • Gusta:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud (me gusta el cine) of infinitief  (me gusta ver películas por internet).  
  • Gustan:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud ( me gustan las películas románticas).
  • Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord  volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música
  • oef.14
Tabel invullen "iets leuk vinden of niet"
( No) Me gust......... el cine
                                       ver la tele
( No) Megust.......... los actores españoles                                                      las  películas de terror

Slide 5 - Tekstslide

TB. p.34 Werkwoord: GUSTAR
 Me Gusta el cine
  • Gusta:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud (me gusta el cine) of infinitief  (me gusta ver películas por internet).  
  • Gustan:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud ( me gustan las películas románticas).
  • Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord  volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música
  • oef.14
Tabel invullen "iets leuk vinden of niet"
( No) Me gust......... el cine
                                       ver la tele
( No) Megust.......... los actores españoles                                                      las  películas de terror

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

TB: Oef. 15 

- ¿Te gusta ....el café/ el vino/ viajar...?
- ¿ Te gustan... las fiestas.... 
      las  películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Usted
-¿Le gusta .....el café/ el vino/ viajar..?
- ¿ Le gustan... las fiestas....
      las películas románticas?
  • sí.
  • Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No.
  • No mucho.
  • No, nada

Slide 8 - Tekstslide

WB: andere oefeningen met  GUSTAR: oef.13 a,b,c
WB. p.32 , oef. 12
1. El cine
2. Los actores españoles
3. La ópera
4. Viajar en avión
5. Las personas arrogantes

Slide 9 - Tekstslide

TB. p.35 , 16
¿CUÁNDO ES TU/SU CUMPLEAÑOS?
Bij een datum wordt het bepaald lidwoord gebruikt:
1 april: El uno de abril ( in Spanje)
             El primero de abril (in Latinoamérica)
WB: andere oefeningen met de maanden van het jaar oef. 14

Slide 10 - Tekstslide

Deberes
TB
  • TB. p.35 , oef.16
  • p.36 Tarea final : oef.18a  ;om in te leveren
  • p.39 Mirador: oef.1a/b/c, 2a.
  • p.42 :Terapia de errores oerf.10a
WB:p.32t/m 39
  • Oef.13a/b/c, 14, 19, 23,24
Reglas y Sistemas
 

Slide 11 - Tekstslide