Voorbereiding inhoud lesdag 4

Wat gaan we op lesdag 4 behandelen?
Signalen en herkenningstekens art. 28 t/m 31
Gebruik van lichten art. 32 t/m 41
Autosnelwegen en autowegen art. 42 en 43 RVV'90

De weg
Duurzaam Veilig
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerkeersopleidingenBeroepsopleiding

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we op lesdag 4 behandelen?
Signalen en herkenningstekens art. 28 t/m 31
Gebruik van lichten art. 32 t/m 41
Autosnelwegen en autowegen art. 42 en 43 RVV'90

De weg
Duurzaam Veilig

Slide 1 - Tekstslide

Verkeersveiligheid
De weg
Duurzaam Veilig

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding - De weg
Wegen zijn in twee soorten onder te verdelen, namelijk in ‘traditionele’ en ‘rationele’ wegen.

Een traditionele weg is in de loop der tijd door toevalligheden ontstaan.

De rationele weg wordt op de tekentafel ontwikkeld en het staat vooraf al vast hoe de weg ingericht wordt.

Slide 4 - Tekstslide

Een weg loopt van sloot tot sloot en binnen de bebouwde kom van gevel tot gevel. De weg bestaat onder meer uit één of meerdere van de volgende elementen:
• bermen;
• zijkanten;
• bruggen en duikers;
• voetpaden;
• fietspaden en fiets-/bromfietspaden;
• fietsstroken en suggestiestroken;
• rijbanen en rijstroken.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is spoorvorming?
Spoorvorming is een beschadiging van het wegdek. 
Het ontstaat meestal doordat zware vrachtauto's sporen achterlaten in het asfalt. 
Ook het verzakken van lagen in het asfalt kan leiden tot spoorvorming. 
Bij deze vorm van spoorvorming ontstaat er een golfpatroon in de weg.

Slide 6 - Tekstslide

zwakke verkeersdeelnemers

Kinderen
ouderen
gehandicapten 
fietsers

Slide 7 - Tekstslide

Een fietser is kwetsbaar in het verkeer om vier redenen:

1. Kwetsbaarheid

2. Zichtbaarheid

3. Stabiliteit

4. Snelheid
Het snelheidsverschil met het gemotoriseerd verkeer is groot.
Hoe sneller de fietser rijdt, hoe beter hij zijn evenwicht kan bewaren.
Een fiets heeft een smalle verticale vorm en korte contouren en valt daardoor nauwelijks op.
De fiets is een voertuig dat geen bescherming biedt.

Slide 8 - Tekstslide

Bebakening en markering - inleiding
Bebakening en markering

Onder bebakening wordt verstaan het geheel aan tekens en voorwerpen dat op, in, boven en naast de weg is aangebracht om het verkeer te waarschuwen, te regelen en/of te beveiligen.

Bebakening is alles wat er naast, op en boven de weg is aangebracht met als doel het verkeer:
• te geleiden bijvoorbeeld: middenbermgeleider;
• te waarschuwen. bijvoorbeeld: verkeersbord;
• te regelen: bijvoorbeeld: verkeerslicht;
• te beveiligen; bijvoorbeeld: reflectorpalen.        

Slide 9 - Tekstslide

wegmarkering
Markeringen zijn tekens die op of in het wegdek zijn aangebracht met als doel het verkeer:

• te geleiden, bijvoorbeeld: pijlmarkering of kantstrepen;
• te waarschuwen, bijvoorbeeld: zig-zag-streep;
• te regelen, bijvoorbeeld: snelheidsgetal op het wegdek;
• te beveiligen, bijvoorbeeld: verdrijvingsvlak.

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten bebakening en markering:
• Verticale bebakening;
• Lengtemarkering;
• Dwarsmarkeringen;
• Overige markeringen:
o Tekstmarkering;
o Symboolmarkering;
o Pijlmarkering;
o Vlakmarkering;
o Verkeersborden op het wegdek.

Slide 11 - Tekstslide

RIMOB
Een RIMpelbuisOBstakelbeveiliger (RIMOB) is een type bermbeveiliging. 

Een RIMOB is een keerconstructie om de gevolgen van frontale aanrijdingen op obstakels zoals portalen of brugpijlers te reduceren. Een RIMOB wordt geïnstalleerd op plekken waar geen geleiderail is. De RIMOB is begin jaren '80 door Rijkswaterstaat geïntroduceerd en is sindsdien in heel Nederland te vinden.

Slide 12 - Tekstslide

Safe end, veelal geplaatst aan het begin van een invoegstrook.

Slide 13 - Tekstslide

VOP-markering
Een voetgangersoversteekplaats (VOP), is een wettelijk beschermde oversteekplaats voor voetgangers. Een VOP mag alleen binnen de bebouwde kom worden aangebracht en dan nog uitsluitend op wegen waar niet te snel wordt gereden.

Slide 14 - Tekstslide

Verkeersdruppel
Een verkeersdruppel is een verkeersmaatregel die een rijbaan kortstondig splitst. 

Een verdrijvingsvlak is een weggedeelte dat gemarkeerd is met schuine strepen en bevindt zich doorgaans aan het begin of het einde van een invoeg- of een uitvoegstrook.

Een asstreep verdeelt de voor het verkeer in beide richtingen bestemde rijbaan in rijstroken.

Een kantstreep benadrukt de breedte van de rijbaan en bevordert het recht en rechts rijden.

Wanneer een as- of deelstreep tenminste 20 meter ononderbroken doorloopt, spreken we van een doorgetrokken streep. Bij een helling dient deze streep 75 meter lang te zijn en bij een bocht 50 meter.  

Slide 15 - Tekstslide

Wat is Duurzaam Veilig?
Duurzaam Veilig is een verkeersveiligheidsvisie die begin jaren negentig in Nederland is ontwikkeld. 

Duurzaam Veilig is uitgewerkt in vijf veiligheidsprincipes:
1. Functionaliteit van wegen;
2. Homogeniteit in snelheid, richting en massa;
3. Herkenbaarheid van de vormgeving van de weg;
4. Vergevingsgezindheid van omgeving en weggebruikers;
5. Statusonderkenning door de verkeersdeelnemer.  

Slide 16 - Tekstslide

1. Functionaliteit van wegen
Met de ‘functionaliteit van wegen’ als principe moet het wegennet zó zijn opgebouwd, dat een weg slechts één functie heeft. 

Hiervoor worden wegen gecategoriseerd in drie typen:

1. Stroomwegen, die het verkeer laten ‘stromen’;
2. Gebiedsontsluitingswegen, die een stroomfunctie op wegvakken en een uitwisselfunctie op kruispunten hebben;
3. Erftoegangswegen, die toegang verschaffen tot bestemmingen (uitwisseling van verkeer).

2. Homogeniteit in snelheid, richting en massa
Met dit principe wordt gestreefd naar zo min mogelijk verschillen in massa, snelheid en rijrichtingen.

Slide 17 - Tekstslide

3. Herkenbaarheid van vormgeving van de weg
Met ‘herkenbaarheid van vormgeving van de weg’ wordt bedoeld dat het wegontwerp verwachtingen oproept die overeenkomen met de werkelijke verkeerssituatie en dat het wegverloop voorspelbaar is. 

4. Vergevingsgezindheid van omgeving en weggebruikers
Dit principe is erop gericht om de gevolgen van fouten van verkeersdeelnemers te beperken.

5. Statusonderkenning door de verkeersdeelnemer
Het principe ‘statusonderkenning’ houdt in dat verkeersdeelnemers in staat zijn om zelf in te schatten of zij nog voldoende bekwaam zijn om aan het verkeer te kunnen deelnemen, ofwel: is men (nog) taakbekwaam?

Slide 18 - Tekstslide

De term 'Verkeersgebied' is een overkoepelende term voor wegen, die bedoeld zijn voor de afwikkeling van het doorgaande verkeer. 

Binnen de verkeersfunctie van wegen worden twee verkeersvormen onderscheiden:

Stromen: zich doelgericht verplaatsen of voertuigen doen voortbewegen, in een min of meer constante richting en met een min of meer constante, relatief hoge snelheid. Denk hierbij vooral aan een auto(snel)weg.

Uitwisselen: zich doelgericht verplaatsen of voertuigen doen voortbewegen, met wisselende snelheid en/of richting. Eigenlijk alles wat niet onder het begrip stromen valt. Hier valt ook onder het verzamelen, verdelen en kruisen van verkeer, alsmede het vertrekken, keren, draaien, stoppen en stallen van voertuigen.


Slide 19 - Tekstslide

Stroomwegen (SW)
Dit zijn de autowegen en autosnelwegen. Autosnelwegen kom je alleen buiten de bebouwde kom tegen en autowegen kunnen ook binnen de bebouwde kom voorkomen.

Herkenbaarheid stroomweg
• Doorgetrokken kantstrepen;
• Middenberm bij een autosnelweg en een autoweg waar 2 rijstroken in 1 richting aanwezig zijn;
• Dubbele (onderbroken of doorgetrokken) asstreep met groen vullingsvlak indien er een autoweg met 1 rijstrook in 1 richting aanwezig is.

Gebiedsontsluitingswegen (GOW)
• Binnen de bebouwde kom zijn dit de 50- en 70 km-wegen.
• Buiten de bebouwde kom zijn dit de 80 km-wegen.

Slide 20 - Tekstslide

Gebiedsontsluitingswegen zijn met name doorgaande wegen waarbij stromen de voorkeur heeft, maar uitwisselen op een kruispunt op een veilige wijze moet gebeuren.

Verblijfsgebied
De inrichting van 'verblijfsgebieden' wordt afgestemd op andere weggebruikers dan gemotoriseerd verkeer. Het ‘zich verplaatsen’ is hier veel minder belangrijk dan lopen, spelen of winkelen. De wegen in deze gebieden hebben geen stroom- maar een verblijfsfunctie. Daarom worden het verblijfsgebieden genoemd. We kennen de volgende voorbeelden van verblijfsgebieden:
• Erven;
• 30-kilometerzones;
• Winkelgebieden;
• Recreatiegebieden.
Erftoegangswegen (ETW)
Binnen de bebouwde kom zijn dit de 30 km-wegen (30 km-zone) en de woonerven (verkeersbord G5) en buiten de bebouwde kom de 60 km-wegen (60 km-zone).

Slide 21 - Tekstslide

De bedoeling binnen de wegcategorisering erftoegangsweg is dat er vooral uitwisselen plaatsvindt.

We hebben de onderstaande onderwerpen nader bekeken:

De weg en weggebruikers
• Definitie van de weg
• Weggedeelten (fietspad, -strook (artikel 10 RVV, lid 2), trottoir).
• Het wegdek
• Kenmerken andere verkeersdeelnemers (sterke en zwakke verkeersdeelnemers).

Bebakening en markering
• Bebakening en markering

Duurzaam veilig
• Type weg (categorisering)


Slide 22 - Tekstslide

Samenvatting
We hebben geleerd over:
- De weg en weggebruikers
- Bebakening en markering
- Duurzaam veilig

Slide 23 - Tekstslide