Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is.
Je kunt oorzaken en gevolgen van enkele blessures noemen.
Thema 4, basisstof 7
bladzijde 54
Biologie
Vanaf bladzijde 56
Opdracht 1 tot en met 5
Doelen behaald?
Vanaf bladzijde 56
Opdracht 1 tot en met 5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is.
Je kunt oorzaken en gevolgen van enkele blessures noemen.
Thema 4, basisstof 7
bladzijde 54
Biologie
Vanaf bladzijde 56
Opdracht 1 tot en met 5
Doelen behaald?
Vanaf bladzijde 56
Opdracht 1 tot en met 5
Slide 1 - Tekstslide
Zin in een quizje???
Slide 2 - Tekstslide
Op welke 2 manieren vangt je wervelkolom schokken op als je loopt of rent (2 antwoorden goed)
A
Door de dubbele s-vorm
B
Door de kraakbeenschijven
C
Door het beenmerg
D
Door de veercapaciteit van de borstwervels
Slide 3 - Quizvraag
Je wervelkolom bestaat uit verschillende onderdelen. Welke zijn dit?
A
wervels, tussenwervelschijven, spieren en zenuwen
B
wervels
C
wervels, tussenwervelschijven en spieren
D
wervels en tussenwervelschijven
Slide 4 - Quizvraag
Tillen doe je vooral met je ...?
A
armspieren
B
rugspieren
C
beenspieren
D
buikspieren
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?
A
het beschermt je ruggenmerg
B
hierdoor kan je je rug een beetje bewegen
C
ze vangen schokken op
D
hierdoor wordt je rug een beetje langer
Slide 6 - Quizvraag
Been is harder dan kraakbeen.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding
Slide 8 - Sleepvraag
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren
2: spieren
B
1: pezen
2: pezen
C
1: pezen
2: spieren
D
1: spieren
2: pezen
Slide 9 - Quizvraag
Zie afbeelding Het kind wordt opgetild
A
Dat is een voorbeeld van goed tillen.
De armen zijn gestrekt en het kind is op de juiste afstand van de moeder.
B
Dat is een voorbeeld van goed tillen.
De armen zijn gestrekt en de houding van de rug is goed
C
Dit is geen goede manier van tillen
D
Dat is een voorbeeld van goed tillen.
De benen en de rughouding van de moeder zijn goed.
Slide 10 - Quizvraag
Blessures
Spierscheuring
Botbreuk
Voetbalknie
Kneuzing
Verzwikking
Ontwrichting
RSI/tenniselleboog
Slide 11 - Tekstslide
Spierscheuring
Zweepslag
Slide 12 - Tekstslide
Botbreuk
Recht zetten
Slide 13 - Tekstslide
https://youtu.be/DMRxEamUitA
Voetbalknie
Meniscus
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Kneuzing
kneuzing van weefsel
Een kneuzing is een beschadiging van weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken. Een kneuzing ontstaat meestal door een val of doordat je een duw, een stomp of een trap krijgt. Vaak ontstaat er dan inwendig een bloeding, die je op de huid ziet als een blauwe plek. Bij een kneuzing kan ook een zwelling ontstaan, doordat zich vocht ophoopt.
Slide 16 - Tekstslide
Verzwikking
kneuzing van gewricht
Slide 17 - Tekstslide
Ontwrichting
Uit de kom
Bij een ontwrichting schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom