2324 1.3 Ontwikkelingen in de stad en het landelijk gebied

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Welke vooroordelen
kun je bedenken over
VINEX-wijken

Artikel

Programma vandaag

• Herhalen eerdere paragrafen en afronden 1.2
• Uitleg belangrijkste punten over ontwikkelingen in de stad (1.3)

Herhaling 1.1 en 1.2

Spreidingsbeleid of Concentratiebeleid?

Sectoraal of integraal beleid?

Noord- en Zuidvleugel van de Randstad?

Nog vragen??

Leg uit dat het gevoerde beleid van de overheid de keuze van het individu voor een woonplaats in beide perioden sterk heeft beïnvloed. Je uitleg bij elke periode bestaat uit een oorzaak en een gevolg.

Antwoord

• Van 1970-1990 werd de meeste nieuwbouw in groeikernen gebouwd (oorzaak). Daardoor verhuisden de meeste jonge gezinnen daarnaartoe (gevolg).
  
• Vanaf 1990 was er veel nieuwbouw in de stad zelf en waren er Vinex-locaties (oorzaak), zodat toen de jonge gezinnen daarvoor kozen (gevolg).

Beredeneer in drie stappen waarom er vanaf 1990 bevolkingskrimp optreedt in de nieuwbouwwijken van de groeikernen. Ga uit van de demografische dimensie.

Antwoord

De groeikernen werden gebouwd voor jonge gezinnen in de jaren ’70 (1). 

In de jaren ’90 zijn de kinderen uit huis gegaan (2). 

De ouderen bleven achter, daardoor daalt het geboortecijfer, waardoor vergrijzing en bevolkingskrimp optreedt (3).

Waarom denk je dat er gekozen is voor de locaties Ypenburg, Leidschenveen en Wateringseveld voor de VINEX wijken van Den Haag?

Bevolkingsontwikkeling in de VINEX??

1.3: Ontwikkelingen in steden

Lees: ontwikkelingen in steden 

Voorbeeld: Den Haag

Leerdoelen

• bedrijven welke sociaal-economische vraagstukken in steden spelen en daarin een vergelijking maken met het platteland.
• analyseren welke gevolgen de ontwikkeling van de kennis- en creatieve economie heeft voor de ruimtelijke inrichting van steden.
• vanuit verschillende dimensies de ruimtelijke ontwikkelingen in steden beoordelen.

Steden: vroeger en nu?

Verandering?

Vroeger: productiefactoren grondstoffen, machines en arbeid

Nu: brains!

Fases in de economie van steden

0: Middeleeuwse stadseconomie: handel en ambachten.

1: Industriële stad: fabrieken, grondstoffen en arbeid.

2: crisis in de stad: 1975-1990

3: vanaf 1990: kenniseconomie, gebaseerd op hersenkracht en

                              dienstverlening.

tegenwoordig veel voorzieningen

cityvorming

Snel en goedkoop voor arbeiders fabrieken gebouwd

tegenwoordig gerenoveerd en dus verbeterd

Hier vaak gentrificatie

Was een slechte wijk. Nu opkomend en gewild.

Rijkere inwoners trekt luxere voorzieningen aan.

19e eeuwse arbeiderswoningen

Woningwet stelde minimum eisen aan woning:

grotere ramen, tuintje, riolering en elektriciteit.

Jaren '30 woningen

Naoorlogse woonwijk

Gebouwd tijdens woningnood (na WOII)

Welvaart steeg weer, dus de woonwensen ook.

Suburbanisatie, groeikernen

Eengezinswoningen in woonerven

Creatieve stad

Zakelijke dienstverlening

Waarom willen steden graag mensen ontvangen als inwoners die werken in de creatieve sector?

Leerdoelen

• bedrijven welke sociaal-economische vraagstukken in steden spelen en daarin een vergelijking maken met het platteland.
• analyseren welke gevolgen de ontwikkeling van de kennis- en creatieve economie heeft voor de ruimtelijke inrichting van steden.
• vanuit verschillende dimensies de ruimtelijke ontwikkelingen in steden beoordelen.

Maken opdrachten

1.3 gepersonaliseerde leerroute

Leerdoelen

• bedrijven welke sociaal-economische vraagstukken in steden spelen en daarin een vergelijking maken met het platteland.
• analyseren welke gevolgen de ontwikkeling van de kennis- en creatieve economie heeft voor de ruimtelijke inrichting van steden.
• vanuit verschillende dimensies de ruimtelijke ontwikkelingen in steden beoordelen.

High-tech campus Eindhoven

Sciencepark

Strijp-S Eindhoven

Broedplaatsen: Goedkope bedrijfsruimten voor allerlei vernieuwende en artistieke bedrijven.

Duale arbeidsmarkt

Leerdoelen

• bedrijven welke sociaal-economische vraagstukken in steden spelen en daarin een vergelijking maken met het platteland.
• analyseren welke gevolgen de ontwikkeling van de kennis- en creatieve economie heeft voor de ruimtelijke inrichting van steden.
• vanuit verschillende dimensies de ruimtelijke ontwikkelingen in steden beoordelen.