In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Grammar practice: present simple
present continuous
Slide 1 - Tekstslide
Present Simple
Present Continuous
Are you reading any good books?
Water boils at 100 degrees.
PE starts in ten minutes.
Why are you laughing? Keep quiet. The baby is sleeping.
Do you always cycle to school?
We're taking the train to London tomorrow.
Slide 2 - Sleepvraag
Present simple
.
Gebruik:
- Als iets vaak, altijd of nooit gebeurt. (always, never, often) - Aangeven gewoonte en/of feit.
- Toekomst - dienstregeling, rooster, reisschema
- Werkwoorden die gemoedstoestand aanduiden krijgen meestal de present simple (believe, contain, agree, hate, know, like, love, etc).
Slide 3 - Tekstslide
.
Hoe maak je de present simple?
hele ww.OF hele ww. + -s
She loves chocolate.
Vragen en ontkenning met een vorm van 'to do': Does he play tennis? I don't know him.
Slide 4 - Tekstslide
Present continuous
.
Gebruik:
- Wanneer iets/iemand tijdelijk ergens mee bezig is. In NL zeg je vaak 'aan het', 'zitten te' of 'staan te'. - Als iemand langdurig in bepaald proces verwikkeld is.
- Duidelijk te maken dat je geïrriteerd bent. Vaak met woorden als always, constantly, forever.
- Voor plannen/afspraken in de nabije toekomst die als vastliggen.
Slide 5 - Tekstslide
.
Hoe maak je de present continuous?
vorm van to be (am/is/are) + hele ww. op -ing
Slide 6 - Tekstslide
Ze spreekt me voortdurend tegen. Het is zo vervelend.
A
She forever contradicts me. It's so annoying!
B
She is forever contradicting met. It's so annoying!
Slide 7 - Quizvraag
Hij schrijft elke week een artikel voor The Guardian.
A
He writes an article for The Guardian every week.
B
He is writing an article for The Guardian every week.
Slide 8 - Quizvraag
Hoe laat vertrekt jullie vlucht?
A
What time does your flight depart?
B
What time is your flight departing?
Slide 9 - Quizvraag
Zij studeert voor dierenarts.
A
She studies to become a vet.
B
She is studying to become a vet.
Slide 10 - Quizvraag
De zon komt in het oosten op.
A
The sun rises in the east.
B
The sun is rising in the east.
Slide 11 - Quizvraag
Hurry up! Our train _____ at 4:47. (to leave)
Slide 12 - Open vraag
David __________ to the gym every day. (to go)
Slide 13 - Open vraag
Please don't disturb me. I _______ my lunch.
Slide 14 - Open vraag
____ it ____ at the moment? (to rain)
Slide 15 - Open vraag
.
Homework for tomorrow:
Ex. 28 - to practise with present simple vs. present continuous
Slide 16 - Tekstslide
Do you understand when and how to use the present simple?
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Poll
Do you understand when and how to use the present continuous?
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Poll
How do you feel about working on grammar with a LessonUp like this one? Yay or nay?