Par. 4.4 Oorlog in Azië en onafhankelijkheid Indonesië

H4 De Tweede Wereldoorlog 1939 -1945
Par. 4.4 Oorlog in Azië en onafhankelijkheid Indonesië​
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 De Tweede Wereldoorlog 1939 -1945
Par. 4.4 Oorlog in Azië en onafhankelijkheid Indonesië​

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

 Indonesisch nationalisme voor de oorlog
  • Al eeuwen was Nederland de baas in Nederlands-Indië, dat nu Indonesië heet.​
  • Rond 1920 kwam er steeds meer verzet door​ jonge, goed opgeleide mensen.​

Slide 3 - Tekstslide

 Indonesisch nationalisme voor de oorlog
  • Soekarno richt in 1927 de Partai Nasional ​ Indonesia (PNI)​ op.
  • Nationalisten wilden onafhankelijkheid.​
  • Nederland zag Soekarno als een bedreiging.​
  • In 1929 werd Soekarno gevangen gezet.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kwam Soekarno aan zijn ideeën over onafhankelijkheid?
A
Hij had gesproken met Mahatma Gandi
B
Hij had de koningin in Nederland bezocht
C
Hij had een uitgebreide Nederlandse opleiding gehad
D
Hij nam de ideeën van de Nazi's over

Slide 5 - Quizvraag

Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog​
  • Op 7 december 1941  Japanse aanval op Pearl Harbor. ​
  • Op 10 januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië aan. ​

Slide 6 - Tekstslide

Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog​
  • Op 8 maart 1942 Japan neemt Nederlands-Indië over. ​
  • De KNIL (Koninklijk Nederlands-Indische Leger) geeft zich over.​
  • De Japanse bezetting begint

Slide 7 - Tekstslide

Soekarno was:
A
de leider van de nationalisten in Indonesie
B
een Nederlandse generaal
C
een nationalistische Chinese vrijheidsstrijder
D
een Japanse generaal

Slide 8 - Quizvraag

Wat gebeurde er met Soekarno na de bezetting door Japan?
A
Niets, hij bleef vastzitten.
B
Hij werd bevrijd en ging samenwerken met de Japanners.
C
Hij werd hoogste bestuurder van Indonesië.
D
Hij wist te ontsnappen en vluchtte naar Nederland.

Slide 9 - Quizvraag

Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog​
  • Japanners sloten Nederlandse burgers en mensen ​van Europees-Indische afkomst op in ​gevangeniskampen.​
  • Ze moesten dwangarbeid doen.​
  • De Japanners waren erg wreed, waardoor veel mensen de ​kampen niet overleefden…​


Slide 10 - Tekstslide

Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog​
  • Jappenkampen:
  • Vrouwen gebruikt als prostituees: troostmeisjes. ​
  • Mannen moesten werken, bv Birma-spoorlijn. ​

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Japan wilde niets weten van de nationalistische ideeën van de Indonesiërs.​
  • Vanaf 1944 lijdt Japan verliezen en gaan ze meewerken aan de onafhankelijkheid van Indonesië. ​
  • Nationalistische leiders moesten samenwerken met Japan.​

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Na de overgave van Japan riepen Soekarno en Hatta de onafhankelijkheid uit: 
  • Republiek Indonesië. ​
  • 17 augustus 1945.​
  • Dit kon omdat de Nederlandse troepen nog niet waren teruggekeerd. 

Slide 16 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Nederland vond dat Indonesië nog niet toe was aan onafhankelijkheid.​
  • Volgens de Nederlandse regering konden Nederland en Indonesië voorlopig niet zonder elkaar:​
  • ‘Indonesië verloren, rampspoed geboren’. ​

Slide 17 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • De partijen gingen met elkaar in overleg.​
  • Met Soekarno wilde Nederland niet onderhandelen, hij werd gezien als verrader. ​
  • De onderhandelingen mislukten.​

Slide 18 - Tekstslide

Wat gebeurde er op 17 augustus 1945?
A
Japan gaf zich over
B
Soekarno riep de Republiek Indonesia uit
C
Nederland werd bevrijd
D
Er werd nog een atoombom op Japan gegooid

Slide 19 - Quizvraag

Waarom werd Soekarno door de Nederlandse regering als verrader gezien?

Slide 20 - Open vraag

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Indonesische nationalisten wilden helemaal los van Nederland. ​
  • Nederland stuurt leger (met dienstplichtige militairen) om opstanden neer te slaan​
  • = politionele acties, in 1947 en 1948 (gewapende acties).


Slide 21 - Tekstslide

De NL regering noemde het een politonele actie, omdat:​

  • Nederland kwam om de orde en rust te herstellen (en niet om te veroveren).​
  • Nederland de Indonesische onafhankelijkheid niet erkende (dus was het niet in oorlog met een andere staat).​
  • het een intern/binnenlands probleem was (van het Koninkrijk der Nederlanden).​


Slide 22 - Tekstslide

Door de VS werd het een koloniale oorlog genoemd, omdat:​

  • het een strijd was tussen de kolonisator (Nederland) enerzijds en een nationale onafhankelijkheidsbeweging anderzijds.​
  • het een oorlog was die werd uitgevochten door een leger / niet door politie.​
  • Indonesië/Soekarno zichzelf (in 1945) onafhankelijk verklaard had / een onafhankelijke staat was.​


Slide 23 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Met het woord ‘politioneel’ wilde Nederland aangeven dat het om een binnenlandse strijd ging, waarbij de politie moest optreden.​

Slide 24 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Met het woord ‘politioneel’ wilde Nederland aangeven dat het om een binnenlandse strijd ging, waarbij de politie moest optreden.​

Slide 25 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Daarnaast had het woord oorlog ​een bepaalde lading omdat ​Nederland zelf 5 jaar lang bezet is ​geweest.

Slide 26 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Daarnaast had het woord oorlog ​een bepaalde lading omdat ​Nederland zelf 5 jaar lang bezet is ​geweest.

Slide 27 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • 1e politionele actie was een succes (1947): 
  • Grote delen van Java en Sumatra kwamen weer onder Nederlands gezag.​

Slide 28 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Er kwam steeds meer protest tegen het optreden van Nederland vanuit de VS en andere landen van de VN.​
  • Zij eisten dat Nederland ging onderhandelen.

Slide 29 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • De VS dreigde met het stopzetten van de economische hulp aan Ned. (Marshallhulp)​
  • De VS steunde Indonesië, ook omdat ze een communistische opstand had neergeslagen.

Slide 30 - Tekstslide

Indonesië wordt onafhankelijk​
  • Augustus 1949​
  • Nieuwe onderhandelingen.​
  • Er kwam een overdracht van de soevereiniteit (volledige onafhankelijkheid) ​
  • Op 27 december 1949 werd Indonesië is een vrij land.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Het nationalisme in Nederlands-Indië groeide in de 20e eeuw.
Zet de oorzaken voor het groeiende nationalisme in chronologische volgorde.

1. De VS steunden de Republiek Indonesië na het neerslaan van een communistische opstand.
2. Nederland werd in Indonesië verslagen door Japan.
3. Indonesische jongeren studeerden, maar kregen geen functies in het bestuur.
4. Japan ging Indonesiërs steunen om onafhankelijk te worden.
5. Soekarno streefde met de Partai Nasional Indonesia naar een eigen bestuur.

A
3, 5, 2, 4, 1
B
5, 3, 4, 2, 1
C
5, 1, 4, 2, 3
D
3, 5, 1, 4, 2

Slide 33 - Quizvraag

Wat zijn politionele acties?
A
Acties van Nederland om te voorkomen dat Indonesië onafhankelijk werd.
B
Acties van Japan een nieuwe poging te doen om Nederlands-Indië in te nemen.
C
Acties van Nederlands-Indië om ervoor te zorgen dat zij onafhankelijk werden.
D
Acties van Duitsland om Japan te gaan helpen in de oorlog.

Slide 34 - Quizvraag

De naam politionele acties verwijst naar...
A
De Politiek. De politici van Nederland hebben tot deze acties besloten
B
De Politiek. De acties zijn een vervolg op ethische de politiek (stichten van scholen, ziekenhuizen etc.)
C
De Politie. Nederland stuurde geen legereenheden maar manschappen van de Rijkspolitie
D
De Politie. Hiermee wilde de Nederlandse overheid aangeven dat het geen militaire inval was, maar een herstel van recht en orde

Slide 35 - Quizvraag

Wat was het doel van de
'Politionele Acties'?
A
De nationalisten verslaan en de kolonie behouden
B
Nederlands-Indië bevrijden van de Engelsen
C
Nederlands-Indië bevrijden van de Japanners
D
De kolonie vredig overdragen aan de nationalisten

Slide 36 - Quizvraag

Welke jaartallen horen bij de politionele acties?
A
1944 en 1945
B
1947 en 1948
C
1950 en 1951
D
1953 en 1954

Slide 37 - Quizvraag

Waarom werden de Nederlandse, militaire acties, "politionele acties" genoemd?
A
In die tijd werkten leger en politie nauw samen
B
Om de acties minder erg te laten klinken dan ze werkelijk waren
C
Omdat er alleen de orde en rust hersteld werd

Slide 38 - Quizvraag

Formuleren van een antwoord
Gebruik geen woorden als IEDEREEN, ALLE, ALLEMAAL, NOOIT, of ALLES.

B.v.: “Iedereen houdt van vakantie”. Deze omschrijving is niet goed! Heel veel mensen houden van vakantie maar er is ook een kleine groep mensen die vakanties haat!
Gebruik geen woorden als ZE, DAT, HET. Vertel wie ZE zijn, wat DAT is, wat HET is.
Gebruik geen begrippen als GOED, SLECHT of TOEN. Leg uit wat er GOED is, wat SLECHT is, wanneer TOEN was.
Dit is een fout antwoord: “Ze vonden dat het allemaal goed was”! Wie zijn “ze”, wat is “dat”, wat is “het” wat is dat goede, en het woord “allemaal” zal waarschijnlijk ook niet kloppen.




Slide 39 - Tekstslide

Formuleren van een antwoord
Vaak komen in een vraag twee partijen voor (bijv. Duitsland en de Sovjetunie, Jan en Piet ) en wordt naar een verschil, vergelijking, relatie of verband gevraagd.
Je antwoord dan als volgt:
a. je begint de vraag/bewering op te schrijven en dan
b. schrijf je op wat het voor de eerste partij inhoudt
c. dan wat het voor de andere partij inhoudt
d. en sluit je af met een conclusie (: dus of daardoor).
Dus : wordt er gevraagd om een verschil of om dingen te vergelijken?
Vertel over ding 1, vertel over ding 2 en sluit af met een conclusie.

Slide 40 - Tekstslide


Slide 41 - Open vraag

Meerkeuzevragen
Als je bij meerkeuzevragen twijfelt ga dan afstrepen!
Wat is zeker fout? Zet daar een streep door, zie je nog meer wat beslist niet goed is? Zet er een streep door. Twijfel je bij de laatste twee keuzemogelijkheden die er zijn? Lees de vraag nog eens door, lees de antwoorden nog eens door en weet je nog niet zeker? GOK!

Gebruik hoofdletters bij meerkeuzevragen: A, B, C, D.

Slide 42 - Tekstslide


Slide 43 - Open vraag