H15_CVRM_Cholesterol

Kenmerken doelgroep CVRM
1 / 27
volgende
Slide 1: Woordweb
FarmacotherapieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kenmerken doelgroep CVRM

Slide 1 - Woordweb

Risicofactoren CVRM

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Cholesterol = slecht?
Voor celstofwisseling zijn koolhydraten, eiwitten en vetten nodig.

Vet uit voedsel wordt afgebroken tot triglyceriden (vetzuren) en cholesterol.

Triglyceriden zorgen voor energie voor het lichaam

Cholesterol is een bouwstof voor de celwand en een grondstof voor hormonen

Cholesterol zoals hierboven genoemd is dus niet “slecht”

Vetten (lipiden) worden in de spijsvertering afgebroken tot triglyceriden en cholesterol. Triglyceriden hebben een functie bij de opslag van energie in het lichaam en bij de energiestofwisseling in de cel.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Evenwicht
Normaal moet er een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid triglyceriden en cholesterol die de lever opneemt en die ze afgeeft.
   

Verstoring van cholesterol verhouding;
Hypocholerterolemie

Door;
Vette voeding
Of een ziekte


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Stelling I: LDL-cholesterol is goed, HDL-cholesterol is slecht

Stelling II: de normaalwaarde voor het LDL-cholesterol is < 5
mmol/l

A
Stelling I is onjuist, stelling II is juist
B
Beide stellingen zijn juist
C
Beide stellingen zijn onjuist
D
Stelling I is juist, stelling II onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Cholesterolsyntheseremmers ( statines )
Remmen aanmaak cholesterol in lichaam
Tegenwoordig al vaak standaard voorgeschreven aan patiënten die lijden aan een ziekte met verhoogde kans op hart en vaat ziekten
Simvastatine, Pravastatine, Rosuvastatine
(blz 258)
Wisselwerking met
- Antibiotica (claritromycine), antimycotica (itraconazol)
- Grapefruitsap  statinespiegel kan stijgen
Kans op ernstige spierklachten



 

Slide 18 - Tekstslide

Noem een aantal
cholesterolsyntheseremmers

Slide 19 - Woordweb

Wat is een bekende bijwerking die specifiek voor statines geldt?
A
Kaliumtekort
B
Calciumtekort
C
Kriebelhoest
D
Spierpijn

Slide 20 - Quizvraag

Cholesterolopnameremmer Ezetimibe
Remt opname van cholesterol uit darm
Vestigt zich in de dunne darm en remt de opname 

 Vaak gecombineerd met statine: zowel opname als aanmaak van cholesterol wordt zo geremd

Slide 21 - Tekstslide

interactie met antibiotica
spierklachten
IA met grapfruitsap
remt aanmaak cholesterol
remt opname van cholesterol uit darm
wordt meestal gecombineerd met cholesterol-syntheseremmer

Slide 22 - Sleepvraag

Overige antilipaemica
Fibraten : bij hypertriglyceridemie → verhoogde kans op hart-en vaatziekten
    stimuleren de lever om de afbraak van
    trigliceriden te bevorderen
trigliceriden hebben een functie bij de opslag van energie in het lichaam en bij de energiestofwisseling in de cel.
Gemfibrozil
Vetten uit voedsel worden afgebroken tot triglyceriden en cholesterol. Naast hypercholesterolemie bestaat hypertriglyceridemie dus ook.



Slide 23 - Tekstslide

Wat is de werking van fibraten?

Slide 24 - Open vraag

Therapietrouw! 
Jouw rol is belangrijk!
Vooral bij EU  neem de tijd  wat ga je vertellen?
Doel medicatie (weet patiënt wat de risico’s zijn van hoge bloeddruk of cholesterol?)
Bijwerkingen (maagdarmklachten verdwijnen vaak na enige tijd)
Effect (patiënt merkt er niks van… maar dat betekent niet dat het niet werkt!)
Gebruiksadvies (bijv. simvastatine 1dd voor de nacht, leg doosje op nachtkastje)
Benoem duidelijk dat het geen “kuurtje” is

Slide 25 - Tekstslide

Wat vertel je een patiënt
bij de eerste uitgifte?

Slide 26 - Woordweb

Tekst
Diuretica
Beta
blokkers
ACE-
Rem
mers
Calcium antagonist
Angiotensine II 
antagonisten
Hydrochloorthiazide
Labetolol
Lisinopril
Werkt op autonome zenuwstelsel. Minder weerstand 
Bevorderd 
uitscheiding van vocht. Hierdoor minder bloedvolume.
Zorgt ervoor dat angiotensine I niet omgezet kan worden in angiotensine II
Irbesartan
Amlodipine
Werkt op de vaten en zorgt voor verminderde vasoconstrictie
Werken op de nieren, hierdoor daalt de bloeddruk

Slide 27 - Sleepvraag