Nederlands toets grammatica en spelling

Nederlands 
Grammatica en spelling
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Grammatica en spelling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les 

Ik herhaal de lesstof van redekundig en taalkundig ontleden en de onderdelen van spelling. 

Ik bereid mij voor op de toets van vrijdag. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:15
Wat weet je nog?
Hersenen aanzetten!

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Taalkundig ontleden

Woord voor woord ontleden = woordsoorten 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20
wel een voorzetsel
geen voorzetsel
op
met
tussen
over
tijdens
buiten
uit
onder
binnen
vakantie
werk
kooi

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Verwijst naar mensen, dieren, dingen, begrippen en verschijnselen
Geeft bezit aan. Je kunt zien dat iets van iemand is.
Wijst iemand of iets aan. 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:20
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Deze
Hij
Zijn
Dat
Het
Hun
Mijn
Die

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Taalkundig ontleden (woordsoorten)
werkwoord
lidwoord
zelfstandig naamwoord
persoonlijk vnw
bijvoeglijk naamwoord
bezittelijk vnw
voorzelsel 
aanwijzend vnw

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Redekundig ontleden

Stukjes uit de zin ontleden = zinsontleding 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:29
timer
0:15
Leg in je eigen woorden uit wat een werkwoord is.

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

01:06
Wat kun je voor een zelfstandig naamwoord zetten?
timer
0:15

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:08
Vertel iets over het bijvoeglijk naamwoord.
timer
0:15

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:44
Op welke 3 manieren kun je de persoonsvorm vinden?
timer
0:25

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:30
Het werkwoordelijk
gezegde...
timer
0:15
A
de persoonsvorm
B
alle werkwoorden in de zin

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:02
Hoe vind je het onderwerp?
timer
0:15
A
Alle werkwoorden in de zin zoeken
B
Zin vragend maken
C
Wie of wat + wwg + ond
D
Wie of wat + wwg

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

02:50
Wat is de volgorde om het lijdend voorwerp te vinden? 
timer
0:25
Stap 
1
Stap 2
Stap 3
werkwoordelijk gezegde
wie of wat + ww gezegde
wie of wat + ww gezegde + onderwerp 

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

03:32
Welk woord moet je bij het
meewerkend voorwerp kunnen
denken?
timer
0:15

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je NIET de
bijwoordelijke bepaling?
timer
0:15
A
Waar
B
Waarheen
C
Wanneer
D
Waarom

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Redekundig ontleden (zinsontleden)
persoonsvorm
lijdend voorwerp
werkwoordelijk gezegde
meewerkend voorwerp
onderwerp 
bijwoordelijke bepaling

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is samengesteld?

A De meester heeft een dikke map met toetsen.
B De meester kookt een eitje en smeert zijn boterham.
timer
0:20

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van deze twee enkelvoudige zinnen een samengestelde zin door een signaalwoord te gebruiken.

Hanne is heel blij. Vandaag ontmoet ze een echte prinses!

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is goed?
timer
0:15
A
Hij onthoud.
B
Hij onthoudt.

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in...


Ik (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
timer
0:15
A
besteed
B
besteedt
C
besteden

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een voltooid deelwoord staat...
timer
0:15
A
altijd aan het BEGIN van een zin
B
vaak in het MIDDEN van een zin
C
meestal aan het EIND van een zin
D
ALTIJD in een zin

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefeningen...
om te kijken welke onderdelen je al goed beheerst en welke je nog extra moet oefenen. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? 
Gebruik sommige woordsoorten vaker.
timer
0:35
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
voorzetsel
Op
maandag
zit
Naomi
achter
de
kassa.
elke

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan zinsontleding
timer
0:35
persoonsvorm
wwg
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
vraagproef of tijdproef
wie of wat + wwg + ond?
wie of wat + wwg?
rest = waar? wanneer? hoe?
aan of voor wie +++?
pv + wwg

Slide 37 - Sleepvraag

Hoe vinden we deze zinsdelen in een zin? Welke vragen stellen we?
timer
0:35
Ontleed deze zin. 
pv
ond
wwg
lv
mwv
bwb
De kat
vangt
snel
een muis
voor zijn baasje. 

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zijn de zinnen enkelvoudig of samengesteld?
timer
0:35
Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Omdat het morgen gaat regenen, is de sportdag uitgesteld.
Tijdens de sportdag moeten we nu rekenen.
Miranda maakt de hapjes.
We lopen door de regen met onze paraplu.
Marcus fluit een liedje terwijl hij naar school fietst.
Ruby speelt graag gitaar, maar Eli speelt liever piano.

Slide 39 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Tegenwoordige tijd
timer
0:15
A
Hij zaagd het hout.
B
Hij zaagt het hout.
C
Hij zaagdt het hout.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



(Vinden) jij werkwoordspelling lastig?
timer
0:15
A
Vindt
B
Vint
C
Vind
D
Vinden

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
timer
0:15
A
Hoe oud WORDT je morgen?
B
Hoe oud WORD je morgen?

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN
voltooid deelwoord?
timer
0:15
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord
timer
0:20
A
Hij heeft gestund
B
Hij heeft gestundt
C
Hij heeft gestunt
D
Hij heeft gestuntt

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord
van het werkwoord zijn?
timer
0:15
A
geweest
B
waren
C
is
D
ben

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les 

Ik herhaal de lesstof van redekundig en taalkundig ontleden en de onderdelen van spelling. 

Ik bereid mij voor op de toets van vrijdag. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderwerp moet jij nog extra oefenen?
woordsoorten
zinsontleding
enkelvoudige en samengestelde zinnen
spelling

Slide 47 - Poll

Deze slide heeft geen instructies