Sociaal netwerk - Lesweek 2

Vak: Sociaal netwerk (Naastbetrokkenen)
Semester: 3
Lesweek 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Vak: Sociaal netwerk (Naastbetrokkenen)
Semester: 3
Lesweek 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid zal door de docent geregistreerd worden. Aanwezigheid kan meerder malen tijdens de les worden gedaan. Bij vroegtijdig verlaten van de  les ,zonder geldige reden, zal je op 'ongeoorloofd afwezig' staan. 

Ben je te laat? Geef dit door aan het einde van de les aan de vakdocent.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op vorige week
Wat is je bijgebleven van vorige week?


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze week
Zijn er zaken die je besproken wil hebben tijdens deze les?


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
1) Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een sociaal netwerk is. 

2) Aan het einde van de les kan je de volgende begrippen in jouw eigen woorden uitleggen:
  • Groslijst
  • Netwerk cirkel van Lensink
  • Genogram
  • Ecogram


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

  • Theorie - Sociaal netwerk  

  • Opdracht - Netwerk in kaart 

  • Evalueren op proces en product

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte terugblik vorige les
Vak duurt 20 weken, 2 lesuren per week en wordt afgetoetst met een digitale kennistoets. Deze moet je met minimaal een 5.5 behalen voor een voldoende. 

Planning: zie lesplanner op Teams

In semester 4 van leerjaar 2  zal je de volgende bpv oefenopdrachten maken:
  • P6-K1-W4 Betrekt en ondersteunt naastbetrokkenen -> PBSD
  • P2-K1-W2 Begeleidt specifieke doelgroepen en hun naastbetrokkenen bij dagelijkse activiteiten. --> BSD

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theoretische gedeelte

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een sociaal netwerk wat is dat volgens jullie?

Slide 9 - Tekstslide

Een klassegesprek:
wat is een sociaal netwerk
is het belangrijk?
waarom?
is er iemand die een voorbeeld heeft van een steunend of juist niet steunend netwerk
waarom krijgen jullie dit vak denk je?

Slide 10 - Tekstslide

Een goed sociaal netwerk geeft de cliënt de mogelijkheid om met zo min mogelijk begeleiding adequaat te functioneren in het dagelijks leven en om mee te blijven doen in de participatiemaatschappij. Het ontbreken van een sociaal netwerk heeft vaak eenzaamheid en sociaal isolement tot gevolg en vermindert de zelfstandigheid.

Slide 11 - Tekstslide

Een goed sociaal netwerk geeft de cliënt de mogelijkheid om met zo min mogelijk begeleiding adequaat te functioneren in het dagelijks leven en om mee te blijven doen in de participatiemaatschappij. Het ontbreken van een sociaal netwerk heeft vaak eenzaamheid en sociaal isolement tot gevolg en vermindert de zelfstandigheid.

Slide 12 - Tekstslide

Affectieve behoeften: Je wilt geliefd voelen
Materiele behoeften: Mensen willen kunnen ervaren dat
ze anderen kunnen ‘gebruiken’ voor raad, informatie, geld, kortom: dat ze
een beroep kunnen doen op anderen.
Behoefte aan aansluiting:
Ieder mens wil kunnen ervaren dat hij
deel uitmaakt van een groter geheel, dat hij niet alleen is op deze aardbol.
En vooral, dat dat groter geheel bestaat uit mensen die ongeveer dezelfde
interesses en waarden hebben als hijzelf.
Behoefte aan sociale zekerheid: De mens wil bepaalde zekerheden
vastleggen in afspraken, vaste codes, overeenkomsten en contracten. Op
die manier wordt de (sociale) situatie overzichtelijk en stabiel

Slide 13 - Tekstslide

Alleen is een cliënt zich vaak niet bewust van het feit dat hij een sociaal netwerk heeft. Of hij weet hij niet hoe hij dit netwerk effectief kan inzetten.

Sleep de betekenissen naar de juiste behoeften.
Affectieve behoeften
Materiële behoeften
Behoefte aaan aansluiting
Behoefte aan sociale zekerheid
Je wilt geliefd voelen.
Mensen willen kunnen ervaren dat
ze anderen kunnen ‘gebruiken’ voor raad, informatie, geld, kortom: dat ze een beroep kunnen doen op anderen.

Ieder mens wil kunnen ervaren dat hij/zij deel uitmaakt van een groter geheel, dat hij niet alleen is op deze aardbol. En vooral, dat dat groter geheel bestaat uit mensen die ongeveer dezelfde interesses en waarden hebben als hijzelf.
De mens wil bepaalde zekerheden
vastleggen in afspraken, vaste codes, overeenkomsten en contracten. Op
die manier wordt de (sociale) situatie overzichtelijk en stabiel

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sociale steun
Emotionele steun
Cognitieve steun
Praktische steun
Samen koffie drinken
Troost bieden, een arm om iemand heen slaan
Meedenken over het oplossen van een probleem
Boodschappen doen, een formulier invullen

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Mensen met een vluchtelingenstatus zonder directe familie in Nederland hebben vaak geen netwerk omdat ze hier niemand kennen. Het opbouwen van een netwerk is moeilijk als je de Nederlandse taal niet machtig bent.
Cliënten met een zeer laag IQ hebben niet altijd de sociale vaardigheden om te functioneren in een netwerk en cliënten met een netwerk dat al zeer lang te zwaar belast is, kunnen niet nog meer vragen van hun naasten.
Cliënten met wisselende emoties en agressief gedrag zijn vaak niet in staat tot het opbouwen van een sociaal netwerk.

Hoe breng je een sociaal netwerk in kaart
Er zijn verschillende manieren om een sociaal netwerk in kaart te brengen. Je gaat leren hoe je de volgende manieren kunt gaan gebruiken:

  • Groslijst
  • Netwerkcirkel van Lensink
  • Genogram
  • Ecogram

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groslijst
  • Groslijst:  Een groslijst biedt algemeen inzicht in het sociale netwerk van een cliënt in de vorm van een lijst van personen die de cliënt kent, aardig of belangrijk vindt. De nadruk ligt hierbij op het inventariseren. Hierdoor ontstaat een rijker en preciezer beeld van de huidige situatie. De groslijst is het meest eenvoudige en minst tijdsintensieve instrument om gegevens over een sociaal netwerk te verzamelen.

Doel: Netwerk in kaart brengen en bevorderen van informele steun. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Netwerk cirkel van Lensink
 Netwerk cirkel van Lensink: De netwerkcirkel van Lensink brengt het aantal netwerkleden en hun positionering ten opzichte van de cliënt in kaart. De cliënt wordt omringd door vier schillen met daarin mensen die volgens de cliënt heel dichtbij staan (intimi) en personen die met iedere schil wat verder van de cliënt af staan (vrienden, bekenden en diensten). Gebruik de groslijst als basis

De contacten worden daarnaast verdeeld in vier kwadranten: familie, medecliënten, professionals en mensen die je ontmoet hebt in de samenleving. 

Je ontdekt wie er potentiele hulpbronnen zijn

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Genogram
Genogram: Het genogram toont de familie van een client, vaak bestaat een genogram uit 3 of 4 generaties. Er zijn afspraken over welke symbolen je gebruikt. Zo staat een vierkant voor een mannelijk persoon en een rondje voor een vrouwelijk persoon. Met een genogram kun je ook de relaties tussen mensen aangeven. Zie hiernaast voor een voorbeeld


Doel: Netwerk in kaart brengen en bevorderen van
 informele steun

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecogram
Ecogram: Het ecogram brengt de omvang en de kwaliteit van het sociale netwerk van de cliënt in beeld. Het biedt in één oogopslag een overzicht van belangrijke sociale contacten uit verschillende leefgebieden, wat (potentiële) hulpbronnen zichtbaar maakt. Het gaat daarbij om familieleden, maar ook om vrienden en kennissen en om contacten met vrijwilligers en professionele zorg- en dienstverleners. Door middel van symbolen kan de aard van de relaties worden aangegeven


Doel: Netwerk in kaart brengen en bevorderen van
 informele steun

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht (ongeveer 15 minuten)
  1. Maak tweetallen
  2. Breng elkaars sociale netwerk in kaart door middel van een groslijst, ecogram, genogram of netwerkcirkel van Lensink 
  3. Als het netwerk van je klasgenoot af is, dan wissel je. Probeer dan een ander instrument te gebruiken om het sociale netwerk in kaart te brengen
  4. Schrijf eventuele vragen of onduidelijkheden op voor de nabespreking


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek de juiste match
Ecogram
Groslijst
Netwerk cirkel van Lensink

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een sociaal netwerk van belang?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check op de doelen van de les
1) Aan het einde van de les kan je uitleggen wat een sociaal netwerk is. 

2) Aan het einde van de les kan je de volgende begrippen in jouw eigen woorden uitleggen:
  • Groslijst
  • Netwerk cirkel van Lensink
  • Genogram
  • Ecogram


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evalueren op proces

Hoe vond je de les (interessant/theoretisch/saai/enz)?
Hoe vond je de sfeer in de klas?
Hoe vond je dat de docent het deed?
Evalueren op product

Wat vond je van de lesstof?
Wat heb je geleerd?
Denk je dat je hier iets mee kan op je BPV?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies