Kapitel 3 Weihnachten
1 / 34
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
vraag 1
A
richtig
B
falsch
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 2
A
richtig
B
falsch
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 3
A
richtig
B
falsch
Slide 6 - Quizvraag
vraag 4
A
richtig
B
falsch
Slide 7 - Quizvraag
vraag 5
A
richtig
B
falsch
Slide 8 - Quizvraag
vraag 6
A
richtig
B
falsch
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
vraag 1
A
wel
B
niet gaan eten
Slide 13 - Quizvraag
vraag 2
A
in zijn kamer
B
in de tuin
Slide 14 - Quizvraag
vraag 3
A
slaapkamer
B
woonkamer
Slide 15 - Quizvraag
vraag 4
A
slaapkamer
B
woonkamer
Slide 16 - Quizvraag
vraag 5
A
een beetje
B
alle
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Hoe schrijf je januari
Slide 19 - Open vraag
Hoeveel maanden schrijf je in het Nederlands het zelfde als in het Duits?
A
3
B
5
C
6
D
7
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent Mein Geburtstag?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Wat betekent Weihnachten?
A
Pasen
B
Valentijnsdag
C
Kerstfeest
Slide 23 - Quizvraag
wat betekent OSTERN
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
wat betekent dreißig?
A
20
B
30
C
40
Slide 27 - Quizvraag
Welke rijtje klopt?
A
dreißig, vierzig, sechzig, siebzig
B
sechzig, siebzig, achtzig, neunzig
Slide 28 - Quizvraag
Hoe schrijf je 89
