carnaval quiz

Carnaval - de Quiz
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Carnaval - de Quiz

Slide 1 - Tekstslide

carnaval

Slide 2 - Woordweb

1)Hoe noemen ze carnaval in Limburg?
A
Vasteloavend
B
Vasteetend
C
Vastelevend
D
Vastenietetend

Slide 3 - Quizvraag


We lezen samen de tekst op de volgende slides goed door. Let goed op: je krijgt hier quizvragen over!!!

Slide 4 - Tekstslide

De geschiedenis
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning.

 Het carnaval duurt officieel van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.

Slide 5 - Tekstslide

De geschiedenis
  1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.

2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

2) Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 8 - Quizvraag

3) Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 9 - Quizvraag

4) Wat wordt er gedaan vanaf de woensdag na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 10 - Quizvraag

5) Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 11 - Quizvraag

6) Met welk feest wordt de vastenperiode afgesloten?
A
Pasen
B
Hemelvaart
C
Pinksteren
D
Kerst

Slide 12 - Quizvraag

7) Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

8) Wat is het vasteloavendsgetal en waarom?
A
11, dit is het heilige getal
B
12, dit is het volmaakte getal
C
10, dit is het heilige getal
D
11, dit is het gekke getal

Slide 14 - Quizvraag

9) Wat zijn de juiste kleuren van de Limburgse vlag mit vasteloavend in goede volgorde?
A
Groen- geel- rood
B
Rood- groen -geel
C
Geel - groen - rood
D
Rood- geel - groen

Slide 15 - Quizvraag

10) Vasteloavend/carnaval wordt alleen in Limburg gevierd.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

11) Vasteloavend is oorspronkelijk een katholiek feest.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag