§5.4 - Voortplanten

5.4 Voortplanten
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.4 Voortplanten

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. Jouw weektaak
2. Terugblik
3. Lesdoelen
4. Wat weet jij al?
5. Theorie + checks
6. Evaluatie / Les afsluiten 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk (staat in Magister)
Weektaak (25 januari af) =
5.4 lezen + Les 5  maken in je boekje
+ Verder met je verslag maken (zie Magister wat af moet zijn!) 

Bestudeer checklist 5. 
Ook: blz. 28 /29 in je boekje

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk vorige week
§5.3 --> vragen? --> nakijken kan met het bestand in de studiewijzer.

Beginnen met je verslag --> in iedere groep staat de opzet bij 'bestanden'
Foto's van de tekeningen komen ook in je verslag!!
Zijn er nog vragen? 


Slide 4 - Tekstslide

5.3 Wat eet je van een plant?

Slide 5 - Tekstslide

Welk deel van de plant eet je?
Sleep het onderdeel naar de juiste voedingsmiddel.
stengel
stengel
blad
blad
vrucht
vrucht
wortel
wortel
bloem
bloem
zaad
zaad

Slide 6 - Sleepvraag

5.4 -Leerdoelen
*Je kan uitleggen hoe planten zich voortplanten.
*Je kan uitleggen hoe zaden worden verspreid 
*Je kan uitleggen wat er gebeurt in een plantenleven (cyclus).

Slide 7 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het onderwerp 'Planten planten zich voort'?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Onderdelen van een bloem
Bloembodem: hierop zitten de andere delen van de bloem vast.



Kelkbladeren: groene blaadjes, die de bloem beschermen tegen kou, uitdroging en beschadiging als de bloem nog in de knop zit.



Nectarkliertjes: kliertjes onder in de bloem, die nectar maken. Nectar is een zoete vloeistof, die insecten zoals vlinders en bijen eten.

staan rondom de stamper.

Slide 10 - Tekstslide

Onderdelen van een bloem
Kroonbladeren: de gekleurde bloemblaadjes, waarmee een plant insecten naar de bloem lokt.


Stamper: zit midden in de bloem en is voor de voortplanting.
Meeldraden: ook voor de voortplanting. Staan rondom stamper

Slide 11 - Tekstslide

'Weet jij het al?'
Welke onderdelen van de bloem groeien uit tot zaden in de vrucht?
A
Vruchtbeginsel
B
Stijl
C
Zaadbeginsels
D
Stempel

Slide 12 - Quizvraag

Voortplantingsorganen: Meeldraden en stampers
Meeldraad - helmknop en de helmdraad.
De helmknoppen maken stuifmeelkorrels (stuifmeel):  mannelijke voortplantingscellen; Vergelijk ze met zaadcellen van mensen.


Stamper - stempel, stijl en vruchtbeginsel.
In  vruchtbeginsel zitten de zaadbeginsels.
In elk zaadbeginsel zit één eicel.
Ze  zijn de vrouwelijke voortplantingscellen;
Vergelijk ze met de eicellen van mensen.

>> Zie video links :) 

Slide 13 - Tekstslide

Dit is een meeldraad
A
waar
B
nietwaar

Slide 14 - Quizvraag

Welke onderdeel is vrouwelijk?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Kroonblad
D
Vruchtbeginsel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is onderdeel 1?
A
Kelkblad
B
Meeldraad
C
Kroonblad
D
Vruchtbeginsel

Slide 16 - Quizvraag

Een meeldraad is het vrouwelijke voortplantingsorgaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Hoe komt stuifmeel op de stamper?
Bestuiving= overbrengen stuifmeel van meeldraad op stamper.
*altijd naar bloem van zelfde soort plant!







>> Zie video linkerpagina.
kruisbestuiving
zelfbestuiving
stuifmeel van ene bloem op stamper van bloem van  andere plant terechtkomt
Soms komt het stuifmeel op de bloemen van dezelfde plant terecht.

Slide 18 - Tekstslide

Stuifmeel gaat van ene naar de andere plant door:
1. Insecten
Planten met geurende,kleurende bloemen lokken insecten. Insect eet nectar -> kruipt daarvoor onder in bloem, raakt meeldraden -> stuifmeel op lichaam-> kruipt op andere bloem en raakt kleverige stempel. Stuifmeel plakt. (insectenbloemen)
2. Wind
Wind neemt stuifmeel mee -> windbloem = minder opvallend geurend/kleurend dan insectenbloem . Meeldraad en stempel steekt ver uit bloem -> makkie voor de wind! ;) 

Slide 19 - Tekstslide

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 20 - Quizvraag

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem
C
Allebei

Slide 21 - Quizvraag

Windbloem of insectenbloem?
A
Windbloem
B
Insectenbloem

Slide 22 - Quizvraag

Windbloem
Insectenbloem
Windbloem

Slide 23 - Sleepvraag

Hoe ontstaan zaden?

Slide 24 - Tekstslide

Hoe ontstaan zaden?
1. Na bestuiving: stuifmeelkorrels op stempel.
2. Uit stuifmeelkorrel groeit buisje door stijl naar vruchtbeginsel (onderin stamper) = Stuifmeelbuis
3. In vruchtbeginsel: zaadbeginsels met eicellen (één eicel per zaadbeginsel) Kern stuifmeelkorrel zakt door buisje tot in één vd eicellen
4. Celkern eicel + stuifmeelkorrel smelten samen --> één nieuwe celkern. 

Slide 25 - Tekstslide

En wat ná de bevruchting?
1. Kroon- en kelkbladeren verschrompelen. 
2. Vruchtbeginsel groeit en wordt vrucht (zie afb.) 
3. Zaadbeginsels groeien tegelijkertijd uit tot zaden. -> zo ontstaan zaden in een vrucht, zoals  zaadjes in tomaat of pitjes in  appel.

Slide 26 - Tekstslide

Noem minstens één gevolg van de bevruchting

Slide 27 - Open vraag

In welke volgorde gaat de stuifmeelbuis door de bloemdelen heen?
A
Stijl, stempel, zaadbeginsel, eicel
B
Eicel, zaadbeginsel, stijl, stempel
C
Stijl, zaadbeginsel, stempel, eicel
D
Stempel, stijl, zaadbeginsel, eicel

Slide 28 - Quizvraag

Wat wordt het zaadbeginsel?
A
vrucht
B
zaad

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heten de vrouwelijke voortplantingsorganen?
A
zaadbeginsel
B
stampers
C
vruchtbegingsels
D
eicel

Slide 30 - Quizvraag

De stuifmeelbuis (pollenbuis)
groeit van ..... naar
(juiste volgorde)
A
stempel, stijl, zaadbeginsel
B
stijl, stempel, zaadbeginsel
C
vruchtbeginsel, stempel, stijl
D
zaadbeginsel, stempel, stijl

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Terugblik vorige les: wat heb je onthouden?

Slide 33 - Open vraag

Hoe worden zaden verspreid?
Zaadverspreiding:
verspreiden van zaden in de vrucht (voorkomt dat ze allemaal vlakbij moederplant terecht komen)
D r i e   m a n i e r e n 
1. De wind (lichte vrucht)
2. Door dieren (stekelige vrucht ivm kleven in vacht, of vrucht gegeten)
3. Door plant zelf (vrucht knapt open)

Slide 34 - Tekstslide

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 35 - Quizvraag

Jasha zegt: 'Sommige planten kunnen hun eigen zaden verspreiden'.
Annemiek zegt: 'Nee hoor, dat kan alleen door dieren.' Wie heeft gelijk?
A
Jasha
B
Annemiek
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 36 - Quizvraag

Wat gebeurt er in een plantenleven?
Levenscyclus= kring van gebeurtenissen in een vaste volgorde van een organisme

eenjarige planten
ontkiemen in voorjaar, bloeit in zomer, vormt zaden in herfst, sterft in winter
Tweejarige plant
ontkiemt + groeit in 1e jaar, bloeit + zaadvorming in 2e jaar, sterft daarna. 
Meerjarige plant 
Ontkiemen in voorjaar, bloeit in zomer, zaadvorming in herfst. Winter: sterft bovengrondse. Loopt elk voorjaar uit/kunnen heel oud worden 

Slide 37 - Tekstslide

Wat bedoelen we met de levenscyclus van de plant?
A
Het plantje dat boven de grond groeit.
B
De levenscyclus is de ontkieming van de plant
C
Alle fasen die een plant doorloopt in zijn leven
D
Als de plant doodgaat.

Slide 38 - Quizvraag

Welke stap komt er na het zaadje in de levenscyclus van een plant?
A
De bloem
B
Het kiemplantje
C
De vrucht
D
Een volwassen plant

Slide 39 - Quizvraag

Je ziet een plantje met zaadlobben. In welk stadium van de levenscyclus is deze plant?
A
Ontkieming
B
Kiemplant
C
Volwassen plant
D
Dat kun je niet weten

Slide 40 - Quizvraag

In welke fase van de levenscyclus zit de
plant van deze vrucht?
A
kieming
B
kiemplant
C
volwassen plant

Slide 41 - Quizvraag

Noem minstens 5 begrippen die je zijn bijgebleven na deze les.

Slide 42 - Woordweb

Huiswerk
Je Bonen-verslag afmaken :) 
+ opdrachten in je boekje van 5.4


Slide 43 - Tekstslide