WZB AFP ademhalingsstelsel

Luchtweg & ademhaling
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

Onderdelen in deze les

Luchtweg & ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kun je de verschillende onderdelen van het ademhalingsstelsel benoemen
- Kun je uitleggen hoe de gasstofwisseling plaatsvindt

Slide 2 - Tekstslide

Om energie te verkrijgen hebben we zuurstof nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

De luchtpijp splitst zich in ........ bronchiën
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

In welk onderdeel van het ademhalingsstelsel wordt zuurstof in het bloed opgenomen?
A
Luchtpijp
B
Bronchiën
C
Longblaasjes
D
Neus en keelholte

Slide 7 - Quizvraag

Waardoor wordt zuurstof door het lichaam vervoert
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 8 - Quizvraag

Welke afvalproduct ademen we uit?
A
Stikstof
B
Koolstofdioxide
C
Zuurstof
D
Water

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer het middenrif naar beneden gaat...
A
Wordt de inhoud van de borstholte kleiner
B
Blijft de inhoud van de borstholte gelijk
C
Wordt inhoud van de borstholte groter
D
Ontspannen de buikspieren zich

Slide 10 - Quizvraag

Opstapopdracht

Ga op Zorgpad naar de leereenheid Anatomie fysiologie, thema ademhalingsstelsel en maak de opstapopdracht.
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ademhalingsstelsel
1. Longen
2. Luchtwegen

Slide 13 - Tekstslide

Anatomie
Ademhalingsstelsel 





 Luchtwegen 
Bovenste luchtwegen
Onderste luchtwegen

Slide 14 - Tekstslide

Bovenste luchtwegen
Onderste luchtwegen
Luchtpijp
Keelholte
Neusholte
Longblaasjes

Slide 15 - Sleepvraag

Bovenste luchtwegen
  • De neusholte
  • De mondholte
  • De keelholte (farynx)
  • Het strottenhoofd (larynx).

Slide 16 - Tekstslide

Neusholte (Nasopharynx)

Slide 17 - Tekstslide

Mondholte 

Slide 18 - Tekstslide

Keelholte (Farynx)

Slide 19 - Tekstslide

Strottenhoofd (Larynx)

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de functies naar de bijbehorende onderdelen van de bovenste luchtwegen
Neusholte
Mondholte
Strottenhoofd
Filteren
Bevochtigen
Verwarmen
Extra zuurstofopname
Spijsvertering
Stemvorming
Stemvorming
Afsluiten luchtweg

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Video

Onderste luchtwegen
  • De luchtpijp (trachea)
  • De luchtwegvertakkingen:
  1. Een linker en rechter hoofdaftakking (hoofdbronchi)
  2. De kleinere aftakkingen (bronchi en bronchioli);
  3. De longblaasjes (alveoli)

Slide 23 - Tekstslide

Luchtpijp

Slide 24 - Tekstslide

Hoofdbronchi

Slide 25 - Tekstslide

Bronchi, bronchioli, alveoli

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Longen

Slide 29 - Tekstslide

De rechterlong bestaat uit ..... longkwabben
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 30 - Quizvraag

De luchtpijp, de bronchiën, de bronchioli en de longblaasjes behoren tot de longen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Longvliezen
Rondom de longen liggen de longvliezen (pleura): borstvlies en longvlies. 
- Tussen de vliezen zit een kleine ruimte ( pleuraholte) met            
   een dun laagje vocht. 
- De vliezen schuiven bij het ademen over elkaar heen. 
- De pleuraholte is luchtdicht.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Ademhaling

Slide 35 - Tekstslide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- tussenrib spieren spannen aan
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- tussenribspieren ontspannen
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
-middenrif spieren spannen aan 
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif spieren ontspannen
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Hulpademhalingsspieren
- Bij extra diepe inademing en 
   inspanning
- Spieren van de hals en de 
   schoudergordel
- Trekken de eerste ribben omhoog.  - Zo komt er meer ruimte in de thorax (borstholte)

Slide 39 - Tekstslide

Werking ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel zorgt ervoor dat er zuurstof in het lichaam komt en dat koolzuur uit het lichaam wordt verwijderd. 

Zuurstof (O₂) is nodig om brandstoffen te verbranden en zo energie te leveren. Daarbij ontstaat de afvalstof koolzuur (CO₂).

Slide 40 - Tekstslide

Ventilatie
Ventilatie is het transport van lucht door de luchtwegen. 

Ventilatie vindt plaats door de afwisseling van in- en uitademing.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Gasuitwisseling

Zuurstof (O2) gaat uit de lucht van de longblaasjes naar het bloed in de longhaarvaten. 
O2 bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen. Hemoglobine transporteert O2.

Koolstofdioxide (CO2) gaat uit het bloed van de longhaarvaten naar de lucht in de longblaasjes en wordt uitgeademd.

De gaswisseling zorgt ervoor dat het zuurstof- en koolzuurgehalte in het bloed binnen bepaalde grenzen wordt gehouden. Door uitademing van CO2 (koolzuur) wordt ook de zuurgraad van het bloed( pH) beïnvloed.

Gasuitwisseling vindt plaats d.m.v. diffusie.


Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Diffusie
- Stoffen verplaatsen zich van plaatsen met een hoge 
   concentratie naar plaatsen met een lage concentratie totdat 
   deze overal gelijk zijn.
- Kost geen energie
 

Slide 45 - Tekstslide

Bloedvoorziening longen
1. Vanuit de rechterharthelft loopt de longslagader naar de longen. 
2. Deze vertakt zich in de longen in een netwerk van haarvaten (capillairen) rondom de longblaasjes.
3. In dit haarvatennetwerk vindt de gaswisseling plaats tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed. 
4. De haarvaten komen weer samen in de longader
5. De longader komt uit in de linkerharthelft.

Slide 46 - Tekstslide

De ademhaling wordt door de ademhalingscentra aangestuurd. Waar bevindt zich dit?
A
Neusholte
B
Vertakking hoofdbronchus
C
Hersenen
D
Longen

Slide 47 - Quizvraag

Regulatie van ademhalen
1. Ademen wordt geregeld door het ademhalingscentrum in de hersenstam
2. Het ademhalingscentrum regelt de in- en uitademing, de ademfrequentie en de ademdiepte. 3. Het ademhalingscentrum stuurt zenuwprikkels naar de ademhalingsspieren en zorgt er dus voor dat het middenrif (diafragma) en de tussenribspieren samentrekken. 
4. Het ademhalingscentrum geeft deze prikkels af als het CO2 -gehalte in het bloed stijgt.
5.  Een verhoogd CO2-gehalte is de prikkel om te gaan ademen (ademprikkel). 
6. Het ademhalingscentrum kan zelf deze stijging niet signaleren, maar krijgt een signaal daarover vanuit receptoren in de bloedvaten.

Slide 48 - Tekstslide

Onderbreken ademautomatisme
Hoesten en niezen: schoonhouden/maken van de luchtwegen (trilharen)
Zuchten en geeuwen: slijm in luchtwegen naar boven krijgen (trilharen)
Hikken: middenrif trekt samen, onduidelijk wat functie is





Slide 49 - Tekstslide

Evaluatie van de les
😒🙁😐🙂😃

Slide 50 - Poll

Puzzelen!
Maak de kruiswoordpuzzel over de ademhaling.
timer
15:00

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Video