BT Herhaling 1-3-4

• Nederlands voor
• Hoger onderwijs

Goedemorgen!

Wie ben jij?

Waar woon jij?

Uit welk land kom jij?

Hoe oud ben jij?

Welke talen spreek jij?

Hoeveel kinderen heb jij?

Wat is je familienaam?

Wat is je voornaam?

Hoe kom jij naar de les?

1. met de auto
2. met de bus
3. met de trein
4. te voet

de cijfers

https:

12

20

5

7

13

twaalf

twintig

vijf

zeven

dertien

https:

de maanden van het jaar

https:

de dagen van de week

Welke dag is het vandaag

1. woensdag
2. donderdag
3. januari
4. dinsdag

Welke dag is het morgen?

1. maandag
2. woensdag
3. december
4. zaterdag

Welke dag was het gisteren?

1. maandag
2. zaterdag
3. zondag
4. december

Welke maand is het nu?

1. januari
2. november
3. december
4. april

de klok

Hoe laat is het?

1. het is 8 uur
2. het is 3 uur
3. het is 5 uur
4. het is 7 uur

Hoe laat is het?

1. het is 2 uur
2. het is half 4
3. het is 4 uur
4. het is 5 uur

Hoe laat is het?

1. het is 12 uur
2. het is 5 uur
3. het is half 1
4. het is 8 uur

Hoe laat is het?

1. het is half 11
2. het is half 12
3. het is 3 uur
4. het is half 5

Hoe laat is het?

1. het is half 5
2. het is half 9
3. het is half 10
4. het is 9 uur

Hoe laat is het?

1. het is 3 uur
2. het is 2 uur
3. het is half 5
4. het is half 12