MAVO Thema 4 Ordening B2 Het domein bacteriën

B2 Bacterien
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B2 Bacterien

Slide 1 - Tekstslide

Mavo: B2         Het domein bacteriën


Nodig:

  • Boek
  • ipad/laptop/computer

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel

1.  Je leert dat een bacterie ééncellig is

2. Je leert hoe bacteriën zich voortplanten

3. Je leert op welke manieren bacteriën nuttig kunnen zijn

3. Je leert op welke manieren bacteriën schadelijk kunnen zijn



Slide 3 - Tekstslide

De eukaryoten worden verdeeld in rijken: welke?

Slide 4 - Open vraag

Je kijkt door een microscoop en ziet een cel met celwanden. Welke conclusie kun je nu trekken?
A
Dit is niet een cel van een plant
B
Dit is niet een cel van een schimmel
C
Dit is niet een cel van een bacterie
D
Dit is niet een cel van een dier

Slide 5 - Quizvraag

Je kijkt door een microscoop en ziet een cel zonder celkern. Welke conclusie kun je nu trekken
A
Dit is een cel van een plant
B
Dit is een cel van een schimmel
C
Dit is een cel van een bacterie
D
Dit is een cel van een dier

Slide 6 - Quizvraag

Je kijkt door een microscoop en ziet een cel met een celmembraan. Welke conclusie kun je nu trekken
A
Dit is een cel van een plant of dier
B
Dit is een cel van een schimmel of bacterie
C
Dit is een cel van een plant of schimmel of dier
D
Dit kan een cel van elk organisme zijn

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer behoren organismen nu tot dezelfde soort?

Slide 8 - Open vraag

Bacteriën
waar denk je dan aan?

Slide 9 - Woordweb

Het vertakkingsschema: 
even herhalen

Slide 10 - Tekstslide

Bacteriën
Bacteriën hebben geen celkern en wel een celwand. Ze zijn eencellig, dat betekent dat ze uit 1 cel bestaan. Ze zijn zo klein dat je ze met een gewone microscoop alleen als kleine puntjes of streepjes ziet. 
                                         Alleen als je ze                 
                                         honderdduizenden  
                                         keren vergroot 
                                         kun je zien hoe ze                                                        
                                         er in werkelijkheid 
                                         uitzien.

Slide 11 - Tekstslide

Voortplanting 
van bacteriën
Bacteriën planten zich voort door te delen.
Hoe ze dat doen?

1.  Eén bacterie deelt in tweeën.
2.  Die 2 groeien totdat ze weer even groot zijn.
3.  Dan gaan die 2 zich ook weer delen.
4.  Dan zijn er 4 en die gaan zich ook weer delen......

Als de omstandigheden gunstig zijn kunnen bacteriën zich elk half uur delen. Er moet dan voedsel en vocht zijn en de temperatuur moet goed zijn. Dan kan elke bacterie uitgroeien tot een hele grote groep. 
Zo'n groep noem je een bacteriekolonie. 
Een bacteriekolonie kun je met het blote oog zien.


Slide 12 - Tekstslide

In de volgende video zie je:
Hoe snel een bacterie groeien kan...
elke 30 seconden kan een bacterie zich delen...

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De meeste bacteriën voeden zich met resten van dode organismen. 
Zo ruimen bacteriën andere organismen op. 
Het menselijk lichaam telt 10 x meer bacteriën dan cellen
Het menselijk lichaam telt 10x meer bacterien dan cellen
In de darmen zitten ontzettend veel bacteriën. De meeste zijn nuttig. 
Ze helpen bij het verteren van voedsel.
Door de goede, nuttige bacteriën hebben schadelijke bacteriën geen kans. De nuttige bacteriën beschermen de huid.
In je mond zitten
 25 x meer bacteriën 
dan er mensen op de aarde leven.

Slide 15 - Tekstslide

Voedsel maken

Bacteriën kunnen een rol hebben bij het maken van voedsel.

Die speciale bacteriën worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen.

Slide 16 - Tekstslide

Schadelijke bacteriën
Voedsel bestaat uit (delen van) organismen.

Voorbeelden hiervan zijn: vlees, vis, fruit en groenten. 
Voor bacteriën is dat voedsel, daarom kunnen ze daar goed op leven. 
Het voedsel gaat daardoor bederven en als wij dat bedorven voedsel eten, kunnen we daarvan ziek worden.

Er zijn bepaalde soorten bacteriën die mensen ziek kunnen maken. De huisarts zal dan een antibioticum voorschrijven.
Dat antibioticum dood de schadelijke bacteriën.

Een voorbeeld is penicilline maar er zijn meer antibiotica.
longontsteking
blaasontsteking

Slide 17 - Tekstslide

Neem de volgende 
uitlegvideo goed door

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Wat is het belangrijkste celkenmerk van een bacterie?

Slide 20 - Open vraag

Hoe planten bacteriën zich voort?

Slide 21 - Open vraag

Hoe kunnen bacteriën nuttig zijn voor de mens?

Slide 22 - Open vraag

Noem 2 infectieziekten die door bacteriën worden veroorzaakt.

Slide 23 - Open vraag

Huiswerk
LessonUp doornemen
+
Leren B2 (bladzijde 100 t/m 102)
+
maken opdracht 5, 6 en 8 (werkboek bladzijde 87 t/m 90)


Slide 24 - Tekstslide

Deling

Slide 25 - Open vraag

Bacteriën hebben
A
wel een celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
B
wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels
C
geen celwand geen celkern wel bladgroenkorrels
D
wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels

Slide 26 - Quizvraag

Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 27 - Quizvraag

Roy zegt: Bacteriën planten
zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar Emily: niet waar
D
Roy: niet waar Emily: waar

Slide 28 - Quizvraag

Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voorkomen dat het glazuur van je tanden wordt aangetast
D
A, B en C zijn waar

Slide 29 - Quizvraag


Veel bacteriën kunnen zich snel voortplanten bij tropische temperaturen. Bij lage temperaturen groeien bacteriën heel langzaam. Als het schadelijke bacteriën betreft dan kan dat problemen opleveren. Daarom is het belangrijk om veel voedingsmiddelen in de koelkast te bewaren. Komen ze weer buiten de koelkast, dan gaan bacteriën weer sneller delen.
A
Bij een bepaalde temperatuur planten bacteriën zich sneller voort
B
Bacteriën delen zich bij elke temperatuur met hetzelfde tempo
C
Bacteriën kunnen zich wel delen maar niet voortplanten
D
Er zijn alleen slechte bacteriën, ze zijn niet nuttig

Slide 30 - Quizvraag

Hoe koop, kook en bewaar je op een veilige manier je eten?
Salmonella is een bacterie die veel voorkomt in dieren, vooral in pluimvee en varkens. Hij leeft vooral in de darm van zulke dieren, maar kan via de ontlasting bijna overal voorkomen. Mensen kunnen ook drager zijn van de bacterie. Als zij onhygiënisch omgaan met eten en drinken, kunnen zij de besmetting overdragen. Salmonella kan voorkomen in diverse levensmiddelen. De meeste bekende voorbeelden zijn rauw vlees, rauw ei, rauwe groente en fruit.
A
De salmonella bacterie is een nuttige bacterie
B
De salmonella bacterie kan NIET door mensen worden overgedragen.
C
De salmonella bacterie is een ziekmakende bacterie
D
De salmonella bacterie zorgt voor de lekkere smaak van bijv. vlees, ei en groente

Slide 31 - Quizvraag

Bij warm weer leg je voedsel in de koelkast
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel

Slide 32 - Quizvraag


Arco zegt:
Je ziet hier een petrischaaltje

Eya zegt: Je ziet hier bacteriën
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Arco: waar Eya: nietwaar
D
Arco: nietwaar Eya: waar

Slide 33 - Quizvraag


Stefan zegt:
Je ziet hier bacteriekolonies

Tonie zegt: Je ziet hier een voedingsbodem
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Daphne: waar Dewi: nietwaar
D
Daphne: nietwaar Dewi: waar

Slide 34 - Quizvraag

Op kweek zetten van urine.

De urine wordt in het laboratorium op voedingsbodems op kweek gezet bij 37°C. Dit is voor de meeste bacteriën de ideale temperatuur om te groeien. Na 24 - 48 uur groeit elke bacterie uit tot een bacteriekolonie. Als er kolonies te zien zijn, is er sprake van een urineweginfectie. (blaasontsteking). Een microbiologisch analist beoordeelt de voedingsbodems. De huisarts krijgt de uitslag van de kweek en schrijft een antibiotica kuur voor.
A
Met een sterk vergrotende microscoop kan de analist waarnemen of er sprake is van een urineweginfectie
B
Met een sterk vergrotende telescoop, want met een gewone microscoop kun je de bacteriën alleen als kleine puntjes of streepjes zien.
C
Met een microscoop zoals wij die op school hebben, kan de analist waarnemen of er sprake is van een urineweginfectie
D
Met een loep kan de analist waarnemen of er sprake is van een urineweginfectie

Slide 35 - Quizvraag

Op kweek zetten van urine.

De urine wordt in het laboratorium op voedingsbodems op kweek gezet bij 37°C. Dit is voor de meeste bacteriën de ideale temperatuur om te groeien. Na 24 - 48 uur groeit elke bacterie uit tot een bacteriekolonie. Als er kolonies te zien zijn, is er sprake van een urineweginfectie. (blaasontsteking). Een microbiologisch analist beoordeelt de voedingsbodems. De huisarts krijgt de uitslag van de kweek en schrijft een antibiotica kuur voor.
A
Antibiotica doodt bacteriën
B
Antibiotica zorgt ervoor dat de bacteriën beter te zien zijn door de analist
C
Antibiotica stimuleert de voortplanting van bacteriën
D
Antibiotica zorgt ervoor dat bacteriën zich minder snel voortplanten

Slide 36 - Quizvraag

Bacteriën kunnen zich elke 30 minuten delen. Als er één is:

Roy zegt: Na 2 uur zijn er dan al 16
Tess zegt:
Na 4 uur zijn er dan al 256

A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Roy: waar Tess: nietwaar
D
Roy: nietwaar Tess: waar

Slide 37 - Quizvraag

Een paar dagen na het zwemmen hebben deze meiden een oorontsteking en krijgen ze antibiotica.
Wat is NIET waar?
A
waarschijnlijk waren er bacteriën in het open water aanwezig
B
De antibiotica doodt zowel schadelijke als nuttig bacteriën
C
De antibiotica doodt alleen schadelijke bacteriën
D
De antibiotica helpt tegen de oorontsteking

Slide 38 - Quizvraag


Bacteriën kunnen zich elke 30 minuten delen.
Roy zegt: Na 2 uur zijn er dan al 16 bacteriën
Tess zeg: Na 4 uur zijn er al 256

A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Roy: waar Tess: nietwaar
D
Roy: nietwaar Tess: waar

Slide 39 - Quizvraag

Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.

Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar Görkem: waar

Slide 40 - Quizvraag


Mw. Wielaard heeft een bacteriële longontsteking.
4 Leerlingen krijgen daarna last van hun luchtwegen. Kunnen zij een longontsteking hebben?
A
ja want de longontsteking van Mw. Wielaard is besmettelijk
B
nee, want de longontsteking van Mw. Wielaard is niet besmettelijk

Slide 41 - Quizvraag

Antibiotica doodt alle bacteriën
Wat is daarvan het nadeel?
Leg uit!

Slide 42 - Open vraag



Dit product is gemaakt met bacteriën.

zuurkool
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
soms niet

Slide 43 - Quizvraag

Leerdoel

1.  Je weet en kunt uitleggen dat een bacterie ééncellig is

2. Je  weet en kunt uitleggen hoe bacteriën zich voortplanten

3. Je  weet en kunt uitleggen op welke manieren bacteriën nuttig kunnen zijn

3. Je  weet en kunt uitleggen op welke manieren bacteriën schadelijk kunnen zijn



Slide 44 - Tekstslide

Wat weet jij over bacteriën?

Slide 45 - Woordweb

Wat vind je nog lastig?
Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 46 - Woordweb