sinterkerst

De 3 vrienden van Daniel heten Sadrach, Mesach en Abednego. Dat waren niet hun echte namen, maar de namen die de koning van Babylon hen gegeven had. Wat waren hun Hebreeuwse namen?
A
Magog, Tubal en Togarma
B
Chananja, Misaël en Azarja
C
Elon, Jachleël en Sered
D
Uriël, Azazel en Raphael
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De 3 vrienden van Daniel heten Sadrach, Mesach en Abednego. Dat waren niet hun echte namen, maar de namen die de koning van Babylon hen gegeven had. Wat waren hun Hebreeuwse namen?
A
Magog, Tubal en Togarma
B
Chananja, Misaël en Azarja
C
Elon, Jachleël en Sered
D
Uriël, Azazel en Raphael

Slide 1 - Quizvraag

Naast de wonderbare spijziging waarbij de Heer met 5 broden en 2 vissen 5000 man te eten gaf, is er nog een wonderbare spijziging geweest. Hoeveel broden en vissen en hoeveel mensen ging het om?
A
10 broden, 2 vissen en 4000 man
B
7 broden, 12 vissen en 144.000 man uit alle talen en natiën
C
12 manden brood, enkele vissen en 5000 mannen en vrouwen
D
7 broden, enkele vissen en 4000 man

Slide 2 - Quizvraag

Toen Paulus en Barnabas in Lystra waren dachten de inwoners dat de goden in mensengedaante neergedaald waren. Met welke goden verwarden ze Paulus en Barnabas?

A
Apollo en Zeus
B
Hermes en Herpes
C
Artemis en Hera
D
Zeus en Hermes

Slide 3 - Quizvraag

Toen Paulus gevangen genomen werd moest hij terecht staan voor stadhouder Felix. Van welke stad was hij de stadhouder?
A
Jeruzalem
B
Caesarea
C
Betlehem
D
Damascus

Slide 4 - Quizvraag


Maak de volgende zin af.

Het is goed geen vlees te eten of wijn te drinken…
A
behalve een klein beetje voor uw maag en uw gedurige ongesteldheden.
B
noch iets, waarvan uw broeder walgt.
C
noch iets, waaraan uw broeder zich stoot.
D
tenzij het in de aanbieding is.

Slide 5 - Quizvraag

Bij de bouw van de tabernakel worden 2 mannen genoemd die speciale gaven hadden, namelijk die van kunstenaar. Hoe heten deze 2 mannen?
A
Ohola en Oholiba
B
Besaliël en Oholiab
C
Ohola en Betuël
D
Besaliël en Amminadab

Slide 6 - Quizvraag

Er werd een stuk grond gekocht van het geld wat Judas kreeg voor zijn verraad. Dat kreeg de naam bloedgrond. Wat was de Hebreeuwse naam?
A
Akkeledam
B
Akeldomo
C
Akolodrama
D
Akeldama

Slide 7 - Quizvraag

Waarom had Herodes Johannes de Doper in de gevangenis gegooid?
A
Johannes had gezegd dat hij Herodias niet mocht hebben.
B
Johannes had hem een oude vos en adderengebroed genoemd.
C
Johannes had gezegd dat de dochter van Herodias niet met Filippus mocht trouwen.
D
Johannes had geweigerd hem te dopen.

Slide 8 - Quizvraag


Welke uitspraak is van de Here Jezus?
A
Zie, ik zend u als parels midden onder de zwijnen; wees dan argeloos als slangen en voorzichtig als duiven.
B
Zie, ik zend u als wolven midden onder de schapen; wees dan listig als slangen en argeloos als duiven.
C
Zie, ik zend u als schapen midden onder de wolven; en de leeuw zal stro eten als een rund.
D
Zie, ik zend u als schapen midden onder de wolven; wees dan voorzichtig als slangen en argeloos als duiven.

Slide 9 - Quizvraag


Welke profeet werd in een put geworpen?
A
Jozef
B
Jesaja
C
Daniël
D
Jeremia

Slide 10 - Quizvraag

Over putten gesproken, in een visioen ziet Johannes rook uit een put komen en vervolgens sprinkhanen. Welke van de volgende omschrijvingen komt overeen met wat Johannes ziet?
A
Ze hadden borsthaar als ijzeren harnassen en het gedruis van hun vleugels was als het gedruis van wagens.
B
Ze hadden staarten als schorpioenen en angels, en in hun staarten was de macht om bloed vermengd met vuur op aarde te werpen.
C
Op hun koppen waren kransen van goud en hun aangezichten waren als aangezichten van mensen.
D
Hun werd gezegd aan het gras der aarde geen schade toe te brengen, maar een derde deel van de maan en de sterren te verduisteren.

Slide 11 - Quizvraag



Hoe heette de raadsman van David die overliep naar zijn zoon Absalom toen die de macht greep?
A
Abjatar
B
Achitofel
C
Joab de verschrikkelijke
D
Abimelech

Slide 12 - Quizvraag


Welke van de volgende spreuken staat in Spreuken?
A
Een wijs koning zuivert de goddelozen uit en doet het rad over hen heen gaan.
B
Een wijs koning zuivert de goddelozen uit en breekt al hun beenderen ende botten.
C
Een wijs koning zuivert de goddelozen uit en laat hen spietsen op spietsen van goferhout.
D
Een wijs koning zuivert de goddelozen uit en hakt hen aan stukken en laat de lichaamsdelen rondgaan door alle stammen van Israël.

Slide 13 - Quizvraag


Van welke stad droeg Simson de stadspoort de heuvel op?

A
Ekron aan Zee
B
Rama der Midianieten
C
Gaza der Filistijnen
D
Timna der Moabieten

Slide 14 - Quizvraag


Waarom kreeg Ezau de bijnaam Edom?
A
Het was een beetje dom om zijn eerstgeboorterecht te verkopen.
B
Het woord Edom is verwant aan het woord Adam, Edom is de stamvader (een soort Adam) van de Edomieten.
C
Het woord Edom betekent rood, het verwijst naar al het bloed dat hij vergoot als jager.
D
Het woord Edom betekent rood, het verwijst naar het linzengerecht van Jakob.

Slide 15 - Quizvraag

Noach maakte de ark van goferhout. Hoe noemt men deze houtsoort tegenwoordig?
A
Goferhout
B
Ebbenhout
C
Olijfhout
D
Ceders van de Libanon

Slide 16 - Quizvraag


Wie kan het beste met een molensteen om zijn nek in de zee geworpen worden?
A
de Farizeeërs
B
Rutte
C
ieder die tot zonde verleidt
D
Al wie tot de berg zegt ‘werp u in zee’ en niet twijfelt maar gelooft in zijn hart dat het zal geschieden.

Slide 17 - Quizvraag


Welke van de volgende spreuken staat in Spreuken?
A
De wijn is een spotter, de drank een luidruchtige, ieder die daarvan overgeeft, is onwijs stoer.
B
De wijn is een lasteraar, de drank een spotter, ieder die zich daaraan overgeeft, wordt een onwijs druppelend lek.
C
De wijn is een lasteraar, de drank een loslippige, ieder die zich daaraan overgeeft, is onwijs dom.
D
De wijn is een spotter, de drank een luidruchtige, ieder die zich daaraan overgeeft, is onwijs.

Slide 18 - Quizvraag

Maak de volgende zin af.

Het is beter te wonen in de woestijn dan….
A
in een land overvloeiende van melk en honing.
B
met een twistzieke en gramstorige vrouw.
C
te wandelen in de raad der goddelozen.
D
te verblijven in het land der levenden.

Slide 19 - Quizvraag


Wat betekent ‘Mene, Mene, Tekel, Ufarsin’?
A
Men neme een tekkel als huisdier.
B
(Mene) God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt, (Tekel) gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden, (Ufarsin) uw koningschap is gebroken en aan de Meden en de Perzen gegeven.
C
(Mene, Mene) Laten we leem en menie gebruiken, (Tekel) en laten we daarmee tegels bakken, (Ufarsin) en laten wij voor onszelf een toren bouwen die tot in de hemel rijkt.
D
(Mene, Mene) Ik meen het, ik meen het, (Tekel) wat heeft dat takelen (Ufarsin) voor zin?

Slide 20 - Quizvraag