Chapitre 5 Bron C 2havo/vwo

Meivakantie
Welkom terug!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meivakantie
Welkom terug!

Slide 1 - Tekstslide


  Ik heb een leuke 
  meivakantie gehad.

Slide 2 - Poll


 Ik ben weg geweest.

Slide 3 - Poll


Ik heb stiekem weer zin in school.
Jaaaa!
Een beetje
Uhm, niet echt...

Slide 4 - Poll

- Réviser le vocabulaire & la grammaire (la négation) chapitre 5 
- Écrire un petit  texte en Français. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Le corps
La tête
La main
Le bras
La jambe
le pied
Le visage
Le ventre

Slide 7 - Sleepvraag

J'ai mal au ventre
J'ai mal aux pieds
J'ai mal au nez.

Slide 8 - Sleepvraag

Hoe zeg je?
Zij heeft buikpijn.
A
Elle a mal au genou.
B
Elle a mal au ventre.
C
Elle a mal à la genou.
D
Elle a mal aux ventre.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Zet de woorden op de juiste volgorde in de zin
Onderwerp
ontkenning
vorm van avoir
ontkenning
voltooid deelwoord
rest v.d. zin
tu
as
été
malade
n'
pas encore

Slide 11 - Sleepvraag

Zinsconstructie in het Frans.
je / au tennis / joue / Le mardi

Slide 12 - Open vraag

mangé / les enfants / hier
/ les biscuits / ont /

Slide 13 - Open vraag

plus / ont / ils / n'
/ faim / maintenant

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Les lunettes

Slide 17 - Tekstslide

Le hamburger 

Slide 18 - Tekstslide

français
néerlandais
ne .... pas
ne .... plus
ne .... jamais
ne .... rien
ne ... pas encore
Vertaal de ontkenningen:
niet ... meer
niets
nog niet
niet / geen
nooit

Slide 19 - Sleepvraag

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?
A
Ce n'est pas
B
Ce ne est pas
C
C'est ne pas
D
C'n'est pas

Slide 20 - Quizvraag

Ontkenning. Hoe zet je "il y a" (er is/er zijn) in de ontkenning?
A
Il n'y a pas
B
Il y n'a pas
C
Il ne pas
D
Il n'y pas a

Slide 21 - Quizvraag

Hoe vertaal je: Jij eet niets.
A
Tu ne manges rien.
B
Tu ne manges pas encore.
C
Tu manges rien.
D
Tu ne manges plus.

Slide 22 - Quizvraag

Geef ontkennend antwoord op de vragen. Gebruik de ontkenning tussen haakjes en maak hele zinnen.
Tu es souvent malade?
Non, je (nooit) _______________

Slide 23 - Open vraag

Geef ontkennend antwoord op de vragen. Gebruik de ontkenning tussen haakjes en maak hele zinnen.
Vous avez mangé des frites?
Non, nous (niets) _____________________

Slide 24 - Open vraag

Beantwoord met 4 zinnen in het Frans op de 3 vragen in het Frans. En vertel : 
1- Wat er gebeurd is (VTT- passé composé) 
2-Waar de personen pijn heeft (noem 1 symptoom) 
3-Wanneer ze een afspraak hebben bij de huisarts.
4-Wat ze niet kunnen doen (gebruik hier een ontkenning & werkwoorden pouvoir/ kunnen)
 Let op! 4 verschillende situaties op havo of vwo niveau.

Slide 25 - Tekstslide

Klaar!
Leren je voca A,B

Slide 26 - Tekstslide

Hoever ben ik met de einde opdracht gekomen?
Ik ben klaar!
Ik heb 2 zinnen geschreven.
Ik heb 3 zinnen geschreven.
Ik heb 1 zin geschreven
Ik moet nog beginnen.

Slide 27 - Poll