Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
UNIDAD 1 A1/ MI FAMILIA Y YO deel 2
Hola! ¿Qué tal?
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
4 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hola! ¿Qué tal?
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
¡Buenos días!
Hoy es jueves 4 de febrero de 2021
Open deze website en log in:
www.lessonup.app
Slide 3 - Tekstslide
Los objetivos de hoy son: (de leerdoelen)
1. Repaso (herhaling)
*voorstellen en uitspraak
*verbos (werkwoorden) ser y tener
2. Nuevo tema: el sustantivo y el artículo
Verbos (werkwoorden): -ar
El
avión y
La
familia
Bail
ar
, estudi
ar
, cant
ar
Slide 4 - Tekstslide
La semana pasada (vorige week)
:
1. Voorstellen
2. Uitspraak (Pronunciación)
3. Los números 0-20
4. Los verbos ser y tener
Slide 5 - Tekstslide
Voorstellen
1. ¿Cómo te llamas?
Me llamo....
2. ¿De dónde eres?
Soy de ...
3. ¿Cuántos años tienes?
Tengo .... años.
Slide 6 - Tekstslide
¡Observa!
ca,co,cu.que, qui______________als
/k/
in
kat
za,zo,zu,ce, ci__________________ als
/th/
in
thing
ja, je, ji, jo, ju ge, gi_______________ als
/ch/
in
lachen
ga, go, gu, gue, gui______________ als
/g/
in
goal
Slide 7 - Tekstslide
De eerste C in het woord "cocina" spreek je uit als een ...
A
K
B
S
Slide 8 - Quizvraag
De C 's in het woord "Cinco",
spreek je uit als een....
A
S/K: sienko
B
K/S: kienso
Slide 9 - Quizvraag
De Q in woorden zoals qué, quiero en
queso, spreek je uit als:
A
Ké, kijéro, keeso
B
Kwee, Kwéro, Kweeso
Slide 10 - Quizvraag
Weet jij de persoonlijke voornaamwoorden in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan.
Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
ik
jij
María y Pepe
zij (mv)
u
wij
hij
jullie
zij
mi hermano y yo
u (mv)
Isabel y tú
Juan
señor González
Slide 11 - Sleepvraag
Verbos SER y TENER
werkwoorden zijn & hebben
Praten over jezelf en over je familie
Slide 12 - Tekstslide
Benoem de vormen van ser en tener
Slide 13 - Tekstslide
¿Cómo hablamos en clase?
Hoe praten we in de klas?
1. ¿Cuáles son los deberes?
2.¿Puedo ir al baño?
3 ¿Puedes hablar más despacio, por favor?
4 ¿En qué ejercicio estamos?
5 ¿Puedes hablar más alto/ más bajo, por favor?
6. Mi cámara no funciona
7. El audio no funciona
8. ¿No lo entiendo muy bien, puedes repetir?
Slide 14 - Tekstslide
Nuevo tema:
Los sustantivos y los artículos
Zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
Slide 15 - Tekstslide
Mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden?
Hoe herken je die in het Spaans?
Mannelijke
zelfstandig
naamwoorden eindigen op:
-
O
: zoals EL libro (het boek), EL niño (de jongen), EL cuaderno (het schrift)
-L
: zoals EL hotel (het hotel), EL árbol (de boom)
-
AJE
: zoals EL equipaje (de bagage), EL garaje (de garage)
-OR
: zoals
EL amor (de liefde) EL vendedor (de verkoper)
Vrouwelijke zelfstandig naamwoorden eindigen op:
-A
: zoals LA casa (het huis), LA niña
(het meisje) LA bicicleta (de fiets)
-SIÓN
: LA decisión (de beslissing)
-CIÓN
: LA estación (het station)
-DAD
: LA edad (de leeftijd) LA verdad (de waarheid)
-TAD
: LA libertad (de vrijheid),
-ED
:
LA pared (de muur)
Slide 16 - Tekstslide
Los artículos /Lidwoorden
De, het, een
zijn Nederlandse lidwoorden
In het Spaans zijn er
mannelijke
en
vrouwelijke
lidwoorden
In het Spaans zijn er lidwoorden voor
enkelvoud
en voor
meervoud
Een
bepaald
lidwoord is: de / het
Een
onbepaald
lidwoord is: een / een paar
De Spaanse bepaalde lidwoorden (de/het) zijn:
el, la, los, las.
De Spaanse onbepaalde lidwoorden (een/eenpaar) zijn:
un, una, unos, unas
Slide 17 - Tekstslide
Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)
Mannelijke en vrouwelijk lidnaamwoorden (página 22)
Slide 18 - Tekstslide
El plural /Het meervoud
Als je een Spaans woord in het meervoud zet komt er '
s
' of '
es
' bij.
Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?
+s
Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?
+es
La mes
a
> Las mesas El rotulador > Los rotuladores
El libr
o
> Los libros Una ciudad > Unas ciudades
Vergeet niet dat je ook het lidwoord moet aanpassen naar het meervoud!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Welke lidwoord?
aeropuerto
A
las
B
los
C
el
D
la
Slide 22 - Quizvraag
Welke lidwoord?
calle (straat)
A
la
B
los
C
las
D
las
Slide 23 - Quizvraag
Welke lidwoord?
bicicletas
A
la
B
las
C
lo
D
los
Slide 24 - Quizvraag
Welke lidwoord?
treatros
A
los
B
las
C
la
D
el
Slide 25 - Quizvraag
Welke lidwoord ?
maleta
A
unas
B
una
C
uno
D
unos
Slide 26 - Quizvraag
Welke lidwoord ?
hoteles
A
unas
B
un
C
una
D
unos
Slide 27 - Quizvraag
welke lidwoord?
libro
A
unos
B
unas
C
un
D
una
Slide 28 - Quizvraag
welke lidwoord?
oficinas
A
unos
B
unas
C
uno
D
una
Slide 29 - Quizvraag
El, La, Un, Una
Ahora vosotros: Tareas 1.11, 1.15 en 1.17
dos grupos
Slide 30 - Tekstslide
spaansoefenen.weebly.com
Slide 31 - Link
Slide 32 - Tekstslide
Nuevo tema:
verbos regulares (regelmatige werkwoorden)
-ar,
-er, -ir
Habl
ar
(praten)
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Video
- AR werkwoorden
yo bail
tú bail
él/ella/usted bail
Nosotros/nosotras bail
vosotros/as bail
ellos/ellas/ustedes bail
-O
-AS
-A
-AMOS
-ÁIS
-AN
Slide 35 - Sleepvraag
Sleep de -AR werkwoorden naar de juiste plek.
3. Yo...................perfectamente el inglés.
1. Tú...............la salsa y el flamenco.
2. Pedro.............música española en su dormitorio.
5. Nosotros..................bien.
4. Carlos y tú .............por el parque.
6. Juan y María .......................en la escuela.
hablo
bailas
escucha
camináis
cantamos
estudian
Slide 36 - Sleepvraag
Oefenen met regelmatige werkwoorden op -AR
YO
TÚ
ÉL, ELLA, USTED
NOSOTROS, NOSOTRAS
VOSOTROS, VOSOTRAS
ELLOS, ELLAS, USTEDES
HABLO
BAILO
CANTA
BAILAN
ESCUCHAS
TOCAMOS
ESCUCHÁIS
BAILA
HABLAN
CANTAMOS
ESTUDIÁIS
HABLAS
Slide 37 - Sleepvraag
Slide 38 - Tekstslide
Ahora vosotros: Tareas 1.18, 1.19, 1.20, 1.21
Slide 39 - Tekstslide
Los deberes (huiswerk):
Tarea 1.22 (página 28)
Uiterlijk 8 februari inleveren in Teams.
Slide 40 - Tekstslide
¿Qué hemos aprendido hoy?
¡Buen trabajo chicos!
1. La pronuciación (toepassen uitspraak herhaling)
2. Los verbos SER y TENER (begrijpen gebruik)
3. Los sustantivos y los artículos
(zelfstandig naamwoorden en lidwoorden begrijpen)
4. El uso de los verbos que terminan en
-ar
Slide 41 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3
November 2021
- Les met
40 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
UNIDAD 1 .OEFEN OPDRACHTEN + GRAMMATICA
November 2021
- Les met
43 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3 2CM
September 2021
- Les met
30 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3
September 2021
- Les met
25 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Herhaling leerjaar 1 deel 1: ser, tener, lidwoorden, zelfst nw, ww op -AR
November 2022
- Les met
50 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
AIB21A4 week 2 la familia
September 2023
- Les met
35 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
UNIDAD 1 Mi familia y yo - parte 3
November 2021
- Les met
41 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Clase de 8/12 - 1CM
November 2021
- Les met
13 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1