Rechtsbescherming

Rechtsbescherming
Hoofdstuk 9.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BelastingrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Rechtsbescherming
Hoofdstuk 9.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen rechtsbescherming
Waarom rechtsbescherming? 
In welke wet is rechtsbescherming geregeld?
Het verschil tussen Bezwaar en Beroep! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is er rechtsbescherming?

Slide 3 - Woordweb

Kenmerk van de rechtsstaat. Als een burger het niet eens is met een beslissing van de overheid moet deze zich daartegen kunnen verzetten bij de rechter. Regels: behoren bij het fiscale procesrecht 
In welke wet is het fiscaal procesrecht geregeld?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke wet moeten alle overheidsorganen zich houden?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Even wat 'termen'
  • Rechtsbescherming draait om een 'beschikking' => dat is een besluit. Bijv. van de inspecteur der belastingen
  • Niet mee eens? Rechtsmiddel gebruiken => beroep tegen een appellabel besluit (dit is geregeld in de Awb). Kan alleen een belanghebbende. 
  • Beschikkingen kunnen begunstigend zijn (je krijgt er iets voor of belastend (daar word je armer van)  

Slide 6 - Tekstslide

niet-ontvankelijk: als je geen belanghebbende bent. 
9.3 Volgorde: 
Niet eens met een besluit (beschikking)
Stap 1: Bezwaar (voorprocedure) (protest bij en tegen Belastingdienst zelf) 
Stap 2: Beroep (onafhankelijke rechter)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom eerst bezwaar aantekenen voordat er in beroep gegaan kan worden:? 2 redenen!

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk document start een bezwaarschriftprocedure?
A
Brief
B
Memo
C
Akte
D
Naslagwerk

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste omschrijving van het begrip ʿbeschikkingʼ?
A
een beslissing van een overheidsorgaan waarbij een algemeen geldende gedragsregel wordt vastgesteld
B
een beslissing van een overheidsorgaan in een concreet geval
C
een beslissing van een overheidsorgaan die geldt voor alle burgers

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen hoeveel weken moet een bezwaarschrift worden ingediend?
A
Binnen vier weken
B
Binnen zes weken
C
Binnen acht weken
D
Binnen tien weken

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
Opdrachten 1, 2, 3 en 4 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

9.4 mogelijkheden in bezwaarprocedure
Vier mogelijkheden na  afloop bezwaarprocedure: 
1. Bezwaar is gegrond 
2. Inspecteur verklaart zich onbevoegd 
3. Bezwaar niet-ontvankelijk 
4. Bezwaar is ongegrond 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

9.5 Beroepsprocedure 
Bezwaar is helaas ongegrond. 2 keuzes.
1. Accepteren.
2. Oneens => stap naar onafhankelijke rechter.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechter (competentie)? 
Absolute competentie (Inhoud zaak)
Welke rechter mag de zaak behandelen (niveau)?
In beroep bij de belastingkamer van de rechtbank, sector bestuursrecht (art. 8:1 Awb) (arrondisementsrechtbank) 

Relatieve competentie 
In welke plaats mag de zaak worden behandeld?
Bij besluiten van regionale of lokale bestuursorganen (provincies, gemeenten en waterschappen) -> vestigingsplaats van het bestuursorgaan (art. 8:7 Awb)
Bij besluiten van andere (landelijke) bestuursorganen (DUO, SVB maar ook belastingzaken) -> woonplaats van de burger 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezwaarschrift (binnen zes weken indienen, art. 6:7 Awb, inhoud beroepschrift art. 6:5 Awb).

Is het bezwaarschrift ongegrond? Dan kan de burger binnen zes weken in beroep bij de rechtbank. 


Verloop beroepsprocedure


Beroepschrift

(door burger / appellant)


Verweerschrift
(door bestuursorgaan)

Zitting
(bij rechter)

Beschikking
(uitspraak rechter)




Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je een bezwaarprocedure begint omdat je het niet eens bent met een belastingaanslag en je bent geen belanghebbende, dan volgt de uitspraak:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken: 
- opdracht 5, 6, 7, 8, 9, 10

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsmiddelen
Niet eens met de uitspraak van de rechter? 
In de meeste gevallen kan je een rechtsmiddel inzetten! 

Drie vormen:
  1. Verzet
  2. Hoger beroep
  3. Cassatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoger beroep
Niet eens met de uitspraak van de rechter (rechtbank of kantonrechtbank)?                 Hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof.

  • Gehele procedure wordt opnieuw behandeld;
  • Partijen: appellant en geïntimeerde;
  • Uitspraak: arrest. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cassatie
Na hoger beroep nog steeds niet eens met de uitspraak? Dan kan je soms in cassatie. 
  • Hoge Raad;
  • Alleen over rechtsvragen (juridisch-technische kwesties);
  • Twee cassatiegronden:
  1. verzuim van vormen (bepaalde onderdelen zijn niet correct gedaan)
  2. schending van het recht (de uitspraak is in strijd met het recht)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen rechtsmiddel?
A
Cassatie
B
Hoger beroep
C
Verzet
D
Comparitie

Slide 23 - Quizvraag

Comparitie is de zitting in een dagvaardingsprocedure
Binnen hoeveel weken kan je in beroep als het bezwaarschrift is afgewezen?
A
Vier weken
B
Zes weken
C
Acht weken
D
Tien weken

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je bezwaar wilt maken tegen een belastingaanslag, dan moet je zijn bij:
A
Gerechtshof (belastingkamer)
B
Rechtbank (belastingkamer)
C
Instantie die de beschikking heeft afgegeven
D
Hoge Raad

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraken zijn juist?
A
Absolute competentie is de bevoegdheid van een bepaald niveau rechter om een zaak te behandelen.
B
Relatieve competentie is de bevoegdheid van een bepaald niveau rechter om een zaak te behandelen.
C
Absolute competentie is de bevoegdheid van een rechter van een bepaalde plaats om een zaak te behandelen.
D
Relatieve competentie is de bevoegdheid van de rechter van een bepaalde plaats om een zaak te behandelen.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maken:
Opdracht 11 en 12. 
H. 9 Test je kennis
Opdracht 13 Procedure
Opdracht 14 Belastingproblemen
Opdracht 17 Kennistoets 
Eindopdracht via Teams 



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies