Proeftoets jaar1 hs1

Proeftoets 
Wat moest je ook alweer allemaal kennen voor de toets? 
- Woordjes van bladzijde 19/20 
- Grammatica: 
persoonlijk (I, you, he, we...)
bezittelijk (my, your, his, our)
werkwoord to be (am, is, are) 

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets 
Wat moest je ook alweer allemaal kennen voor de toets? 
- Woordjes van bladzijde 19/20 
- Grammatica: 
persoonlijk (I, you, he, we...)
bezittelijk (my, your, his, our)
werkwoord to be (am, is, are) 

Slide 1 - Tekstslide

Do you know your words?
Translate the word in brackets. 

Slide 2 - Tekstslide

Please (antwoorden) the question.

Slide 3 - Open vraag

The (kind) walks to school every morning.

Slide 4 - Open vraag

The (bakkerij) opens at 7AM.

Slide 5 - Open vraag

Our (dochter) starts school tomorrow.

Slide 6 - Open vraag

The (winkelcentrum) was closed down permanently.

Slide 7 - Open vraag

I want to ride the (achtbaan) again!

Slide 8 - Open vraag

I had to (voorstellen) too many times today.

Slide 9 - Open vraag

I'm sure I filled in the (foute) answer!

Slide 10 - Open vraag

He's their (oudste) son.

Slide 11 - Open vraag

Can you put the (wasmachine) on when you get home?

Slide 12 - Open vraag

We spent a weekend at (zee).

Slide 13 - Open vraag

This was the best (bruiloft) I've ever been to!

Slide 14 - Open vraag

I would rather do it (samen).

Slide 15 - Open vraag

(Volg) the leader!

Slide 16 - Open vraag

Close the (koelkast) when you're done, please.

Slide 17 - Open vraag

"To be"
Did you learn the list? 
Translate from Dutch to English!

Slide 18 - Tekstslide

ik ben

Slide 19 - Open vraag

jij bent

Slide 20 - Open vraag

zij is

Slide 21 - Open vraag

wij zijn

Slide 22 - Open vraag

hij is

Slide 23 - Open vraag

zij zijn

Slide 24 - Open vraag

jullie zijn

Slide 25 - Open vraag

het is

Slide 26 - Open vraag

Persoonlijk vs. Bezittelijk
Hoe zat dat ook alweer? 
mijn kat - my cat
jouw huis - your house

Do you remember? test it!

Slide 27 - Tekstslide

mijn boek

Slide 28 - Open vraag

jouw huis

Slide 29 - Open vraag

onze hond

Slide 30 - Open vraag

hun telefoon

Slide 31 - Open vraag

jullie kind

Slide 32 - Open vraag

haar bruiloft

Slide 33 - Open vraag

Persoonlijk vs. Bezittelijk 2.0
In de volgende zinnen moet je kiezen tussen het persoonlijke en bezittelijke voornaamwoord. 
Daarvoor moet je de zin lezen en besluiten of er iets 'bezittelijks in staat. 
Volg het voorbeeld op de volgende slide. 

Slide 34 - Tekstslide

"I am walking I / my dog"
Vertaling: Ik loop met mijn hond. 
De hond is van mij. De hond is dus "bezit"
Kies je voor 'I' dan zeg je: Ik loop met ik hond. 
Kies je voor 'my' dan zeg je: Ik hoop met mijn hond. 

Slide 35 - Tekstslide

I forgot I / my books.

Slide 36 - Open vraag

They / Their car broke down yesterday.

Slide 37 - Open vraag

I / my love the latest film.

Slide 38 - Open vraag

You / your house is lovely!

Slide 39 - Open vraag

She / her loves horses.

Slide 40 - Open vraag

DONE
Now what? I'll ask some people to join the table in the front, so I can help you studying. 
Others may study on their own. 

Slide 41 - Tekstslide