Invloed van alcohol op lichaam en hersenen

Alcohol




Hilde Vlaeminck
1 / 89
volgende
Slide 1: Tekstslide
ChemieSecundair onderwijs

In deze les zitten 89 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Alcohol




Hilde Vlaeminck

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Effecten alcohol
5 %
35 %
15 %
Alcohol: kleur- en smaakloze giftige stof (ethanol). Alcohol verdooft de hersenen. 
Alcohol wordt afgebroken door de lever.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Tekstslide


De verwerking van alcohol
  • 5-10 minuten
  • 20 minuten
  • 45 minuten
  • 1 -1,5 uur 

Slide 19 - Tekstslide

Comazuipen

  • wat is comazuipen?
  • alcohol drinken
  • binge drinken
  • alcoholvergiftiging
  • effecten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Alcohol
Bingedrinken:
in korte tijd te veel!

alcoholvergiftiging coma
overlijden

Slide 22 - Tekstslide

Gevolgen alcohol

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Korte termijn
  • gevaarlijk
  • reactievermogen
  • binge drinken

  • bewusteloos
  • reactiesnelheid neemt af 
  • slechte nachtrust
  • kater
  • alcoholvergiftiging

Slide 25 - Tekstslide

Lange termijn
  • gezondheid
  • ernstige problemen
  • hulp zoeken

  • dik worden
  • schade aan lever
  • ontstoken maagslijmvlies
  • schade aan hersenen
  • verhoogd risico kanker 

Slide 26 - Tekstslide

Syndroom van Korsakov

  • vitamine B1
  • werking
  • verslaafd
  • gevolgen 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een kater?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Kater
-  nieren
- hormonen
- ADH
- remt
- uitdrogen
- kenmerken
- lever

Slide 32 - Tekstslide

Nadelen en gevolgen
van alcoholgebruik

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Reactiesnelheid
  • hersenen
  • trager
  • effecten

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Waarheid of nonsens?

Slide 41 - Tekstslide

Drie biertjes per dag is niet veel
A
Feit
B
Fabel

Slide 42 - Quizvraag

Je kan sneller nuchter worden door bijvoorbeeld veel koffie te drinken
A
Feit
B
Fabel

Slide 43 - Quizvraag

Mannen kunnen beter tegen drank dan vrouwen
A
Feit
B
Fabel

Slide 44 - Quizvraag

Je kan een kater tegengaan door na elke alcoholische consumptie een glas water of fris te drinken
A
Feit
B
Fabel

Slide 45 - Quizvraag

Deze hoeveelheid alcohol is gevaarlijk voor hersenen
Onderzoekers van de Universiteit van Oxford en het University College London hebben 30 jaar lang onderzoek gevoerd naar de invloed van alcoholgebruik op de verstandelijke prestaties bij 550 mannen en vrouwen.
Daaruit blijkt dat personen die wekelijks 11 tot 17 glazen bier drinken een hoger risico lopen op het krimpen van de hippocampus, het deel van de hersenen waar herinneringen worden opgeslagen: bij 65 procent van gematigde drinkers is dit het geval, tegenover 35 procent bij niet-drinkers.
Die beschadiging van de hippocampus kan leiden tot het ontwikkelen van ziekten zoals alzheimer en dementie.
Wie zijn hersenen niet wil beschadigen, houdt zich dus beter aan de richtlijn die ook de Vlaamse Vereniging voor Alcohol en andere Drugs hanteert: maximaal tien standaardglazen per week.


Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Video

Slide 48 - Video

Even testen

Slide 49 - Tekstslide

Invloed alcohol op het lichaam

Denk na en beantwoord de vragen
brainstorm 

Slide 50 - Tekstslide

1. Alcohol is...........
A
Niet verslavend
B
Alleen geestelijk verslavend.
C
Alleen lichamelijk verslavend.
D
Geestelijk en lichamelijk verslavend.

Slide 51 - Quizvraag

2. Van alcohol word je minder moe, alcohol is dus:
A
Een verdovend middel.
B
Een opwekkend middel.
C
Een opwekkend en verdovend middel.
D
Het goede antwoord staat er niet tussen.

Slide 52 - Quizvraag

Het goede antwoord is: Een verdovend middel

Soms lijkt het alsof alcohol een opwekkend middel is maar dit is niet zo. Je kunt je er wel actiever (opgewekter) door voelen, dit komt omdat het ook je vermoeidheid onderdrukt. Vandaar dat je je wat fitter voelt. Het verdooft ook je remmingen waardoor je meer durft en spraakzamer wordt.

Slide 53 - Tekstslide

3. Hoe lang duurt het voordat het lichaam een glas alcohol heeft afgebroken?
A
+/- 30 minuten
B
+/- 1 uur
C
+/- 1,5 uur
D
+/- 2 uur

Slide 54 - Quizvraag

Het goede antwoord is: ongeveer anderhalf uur

Een glas alcohol bevat ongeveer 12 ml (=10 gram) alcohol. Je lever breekt de alcohol af. Dat gaat met een snelheid van 7 gram per uur. De lever doet er dus ongeveer 1,5 uur over om één glas af te breken. De lever kan niet harder werken. De afbraak kan niet sneller.  Ieder lichaam verschilt, bij sommige mensen gaat dit proces sneller dan bij andere mensen

Slide 55 - Tekstslide

4. Wie of wat is Korsakov?
A
Een DJ
B
De ontdekker van wodka
C
Een shotje met meer dan 50% alcohol
D
Hersenbeschadiging door alcoholgebruik

Slide 56 - Quizvraag

5. Waar in het lichaam wordt de meeste alcohol opgenomen?
A
De longen
B
De maag
C
De lever
D
De darmen

Slide 57 - Quizvraag

Het goede antwoord is: de darmen
 
Via de maagwand wordt 20% van de alcohol in het bloed opgenomen. De rest gaat via de maag naar de dunne darm. In de dunne darm wordt de rest van de alcohol snel in het bloed opgenomen. Na de dunne darm gaat het bloed naar de lever. Daar wordt een gedeelte van de alcohol afgebroken.

Slide 58 - Tekstslide

6. Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 59 - Quizvraag

Het goede antwoord is: waar

Een kater is een milde vorm van alcoholvergiftiging. Een kater kan variëren van een lichte hoofdpijn tot zware hoofdpijn met misselijkheid en duizeligheid. Het beste middel tegen een kater is rust, beter is nog om een kater te voorkomen door gewoon niet teveel te drinken.

Slide 60 - Tekstslide

7. Hoe kun je sneller nuchter worden?
A
Koud douchen
B
Koffie drinken
C
Veel bewegen
D
Niets helpt.

Slide 61 - Quizvraag

8. Na hoeveel tijd bereikt alcohol de hersenen?
A
1 minuut
B
5 minuten
C
10 minuten
D
20 minuten

Slide 62 - Quizvraag

9. Hoe beïnvloedt alcohol de nachtrust?
A
Alcohol zorgt ervoor dat je beter in slaap komt
B
Alcohol zorgt ervoor dat je onrustiger slaapt
C
Door alcohol krijg je onvoldoende diepe slaap
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 63 - Quizvraag

10. Hoeveel % van de bevolking (vanaf 18 jaar) drinkt wel eens alcohol?
A
50%
B
60%
C
80%
D
95%

Slide 64 - Quizvraag

11. Je bent een zware drinker als je ten minste.....
A
Je tien glazen alcohol per week drinkt
B
Je twintig glazen alcohol per week drinkt
C
Je zes glazen alcohol per week drinkt
D
Je twaalf glazen alcohol per week drinkt

Slide 65 - Quizvraag

12. Wat wordt precies bedoeld met het alcoholpromillage?
A
Het percentage alcohol in het bloed.
B
Het aantal milligrammen alcohol op een liter bloed.
C
Het aantal milligrammen pure alcohol per milliliter bloed.
D
Het aantal milliliters alcohol in een liter bloed.

Slide 66 - Quizvraag

13. Tot welk promillage leidt een standaardglas alcohol (10 gram)?
A
0.05 bij mannen, 0.1 bij vrouwen.
B
0.1 bij mannen, 0.2 bij vrouwen.
C
0.2 bij mannen, 0.3 bij vrouwen.
D
0.3 bij mannen, 0.4 bij vrouwen.

Slide 67 - Quizvraag

14. Vrouwen zijn gevoeliger voor alcohol omdat ze:
A
Minder alcohol drinken.
B
Meer alcohol afbreken in de maag.
C
In verhouding minder lichaamsvocht hebben.

Slide 68 - Quizvraag

15. Te veel alcoholgebruik leidt tot een grotere lever doordat:
A
Meer levercellen worden aangemaakt.
B
Vet zich ophoopt in de lever.
C
De levercellen groter worden.
D
Water zich ophoopt in de levercellen.

Slide 69 - Quizvraag

16. Gaat het niveau van testosteron in het lichaam na het drinken van alcohol omhoog of omlaag?
A
Bij mannen en vrouwen omlaag.
B
Bij mannen omhoog, bij vrouwen omlaag.
C
Bij vrouwen omhoog, bij mannen omlaag.
D
Bij mannen en vrouwen omhoog.

Slide 70 - Quizvraag

17. Welke gevolgen kan alcoholgebruik hebben op de zwangerschap?
A
Het verhoogt de kans op een miskraam.
B
Negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van de hersenen van het kind.
C
Hogere kans dat het kind op latere leeftijd alcoholproblematiek ontwikkelt.
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 71 - Quizvraag

18. Welke van de onderstaande stoffen in de hersenen wordt beïnvloed door alcohol?
A
Serotonine
B
Endorfine
C
GABA
D
Anandamide

Slide 72 - Quizvraag

19. Is het strafbaar om alcohol door te geven aan een minderjarige?
A
Ja, maar alleen voor de minderjarige.
B
Ja, maar alleen voor de volwassene.
C
Ja, zowel voor de minderjarige als de volwassene.
D
Nee, dit is niet strafbaar.

Slide 73 - Quizvraag

20. Als iemand binnen een korte tijd veel alcohol drinkt kan een black-out optreden. Wat gebeurt er bij een black out in de hersenen?
A
Info uit het kortetermijngeheugen wordt niet doorgegeven aan het langetermijngeheugen.
B
Info uit het langetermijngeheugen wordt niet doorgegeven aan het kortetermijngeheugen.
C
Zowel het korte- als langetermijngeheugen schakelen uit.
D
Alleen het langetermijngeheugen schakelt uit.

Slide 74 - Quizvraag

21. Mag je als je na een avondje stappen te veel gedronken hebt naar huis fietsen?
A
Ja, je mag alleen geen auto, motor of brommer meer rijden.
B
Nee, je mag als je te veel hebt gedronken ook niet meer fietsen.

Slide 75 - Quizvraag

22. Hoeveel glazen wijn per dag kan gezond zijn?
A
Alcohol is nooit goed voor de gezondheid.
B
1 glas voor vrouwen, 2 glazen voor mannen.
C
2 glazen voor vrouwen, 3 voor mannen.
D
1 tot 1,5 glas voor zowel mannen als vrouwen.

Slide 76 - Quizvraag

23. Als je elke dag alcohol drinkt ben je per definitie verslaafd aan alcohol
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 77 - Quizvraag

24. Met hoeveel procent wordt de kans om alcoholverslaafd te raken vergroot als een van je ouders dat ook is?
A
Alcoholverslaving is niet erfelijk dus 0%.
B
Met 10%.
C
Met 30-40%.
D
Met 70-80%.

Slide 78 - Quizvraag

25. Het gezegde ‘Bier na wijn geeft venijn, wijn na bier geeft plezier’ bevat een kern van waarheid.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 79 - Quizvraag

26. Wanneer ben je een overmatige drinker?
A
Als je tenminste 20 glazen alcohol per week drinkt.
B
Als je als man tenminste 1 keer per week 6 glazen en als vrouw 4 glazen alcohol of meer drinkt.
C
Als je als man tenminste 2 keer per week 6 glazen en als vrouw 4 glazen alcohol of meer drinkt.
D
Als je elke dag alcohol drinkt.

Slide 80 - Quizvraag

27. Hoe komt het dat je van alcohol een kater krijgt?
A
Door vochttekort.
B
Door vorming van acetaldehyde in lever.
C
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

Slide 81 - Quizvraag

28. Wordt het zwanger worden bij de vrouw beïnvloed door het drinkgedrag van de man?
A
Het maakt niet uit voor de man, wel voor de vrouw.
B
Het maakt wel degelijk uit, ook voor de man.
C
Het maakt niet uit voor de vrouw maar wel voor de man.
D
Het maakt niet uit voor de vrouw, als ze maar niet drinkt als ze zwanger is.

Slide 82 - Quizvraag

30. Mannen breken alcohol sneller af dan vrouwen.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 83 - Quizvraag

31. Als je gaat rijden onder invloed is dit:
A
Een overtreding.
B
Een misdrijf.

Slide 84 - Quizvraag

32. Wanneer drink je verantwoord?
A
Als je er geen problemen met je gezondheid, relatie en werk mee krijgt.
B
Als je alleen maar alcoholvrije drank drinkt.
C
Als je niet elke dag drinkt.
D
Als je niet meer dan 3 keer per week drinkt.

Slide 85 - Quizvraag

Slide 86 - Link

Extra beeldmateriaal

Slide 87 - Tekstslide

Slide 88 - Video

Slide 89 - Video