Farmacologie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Farmacokinetiek
Farmacodynamiek
Beschrijft wat er in het lichaam met het medicijn gebeurt
Beschrijft wat het medicijn met het lichaam doet

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

De farmacokinetiek beschrijft wat er in het lichaam met het medicijn gebeurt.
Dit begint met de opname van het medicijn in de bloedbaan en eindigt met de uitscheiding ervan.

Absorptie: medicatie komt in de bloedbaan terecht. Absorptie wordt bepaald door de chemische eigenschappen van de stof zelf, maar ook door de toedieningswijze.
Inname met zuivel kan de opname beinvloeden (door de binding van de stof aan eiwitten of calcium). Het middel moet ook bestand zijn tegen het zure milieu in de maag. Sommige medicatie = in retard vorm geeft werkende stof vertraagd af.
Distributie: het bloed verdeeld na absorptie het medicijn door het gehele lichaam. Om het medicijn werkzaam te laten in het lichaam is MEC nodig = Minimale Effectieve Concentratie. Dit wrodt ookwel plasmaspiegel genoemd. Dit is voor ieder medicijn weer verschillend. Sommige medicijnen is sprake van eiwitbinding medicijnen hechten zich aan dit eiwit, hierdoor blijft er weinig werkzame stof over. Van dit medicijn is een hogere dosis nodig.
Belangrijkste eiwt in de bloedbaan is Albumine uit de lever; dit bindt veel medicijnen aan zich. Daarom hebben mensen met een leveraandoening vaak een te laag albumine gehalte, waardoor ze snel een te hoge concentratie medicatie binnen krijgen = vergiftiging (toxische spiegel).
Halfwaardetijd= t ½ ; bepaalt het interval waarmee de medicijnen moet toedienen. Korte t ½ is vaker innemen. Het is de tijd die nodig is om een medicijn de helft van de oorspronkelijke plasmaconcentratie te laten bereiken.
Metabolisme = chemische en fysische processen die medicijnen in het lichaam ondergaan heet ‘metabolisme’. Vind voor het grootste gedeelte plaats in de lever en som in andere organen zoals nieren, darmen en longen.
Eliminatie; uitscheiding gebeurt langs verschillende wegen. De nieren is het belangrijkste orgaan uitscheiding/ eliminatie. Ook de lever heeft een aandeel hierin.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Halfwaardetijd (t1/2) is:
A
De tijd waarin de helft van het geneesmiddel uit het bloed verdwijnt
B
De tijd dat je merkt dat het medicijn gaat werken
C
De tijd dat een halve tablet is opgelost in je maag
D
Het tijdstip dat tussen 2 momenten van inname inzit

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Farmacodynamiek: wat je lichaam doet met het medicijn
      
weten: 
- Geen details. Algehele strekking. 
- stimuleren vs blokkeren
- verschillende aanhaakpunten 
- veel verschillende manieren 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies